A1A3EdwinWielrennen

Mathieu van der Poel en Wout Van Aert moeten het hoofd buigen voor Pogacar en Pedersen

OUDENAARDE – Mathieu van der Poel en Wout Van Aert zijn als derde en vierde gefinisht in de 109de Ronde van Vlaanderen, die vooral tijdens het slotuur bijzonder spetterend was. Wereldkampioen Tadej Pogacar was de sterkste man van het peloton. Hij ging een keer of vijf in de aanval. Op zeventien kilometer voor het einde, bij de voorlaatste helling – de Oude Kwaremont -, reed hij definitief van zijn vluchtgezellen weg. Pedersen werd tweede, Van der Poel derde, Van Aert vierde.

Het was bijzonder fris aan de start in Brugge. De thermometer wees zes graden aan, maar de gevoelstemperatuur was amper twee graden. Het duurde even voor de vroege vlucht ontstond. De Noordoostenwind speelde een belangrijke rol en te veel ploegen hadden een kopman die aanspraak kon maken op de zege. Na één uur wedstrijd, in Aalter, was het dan toch zo ver. Acht vrijbuiters geraakten voorop. Geen grote namen, geen Antwerpenaars ook. Ze kregen een maximale bonus van vijf minuten.

Eens de hellingzone bereikt, steeg de zenuwachtigheid in het peloton. Dat leidde onder meer tot een valpartij waarbij Mathieu van der Poel betrokken was. Op dat moment reed het peloton tegen 60 kilometer per uur. Hoeft het gezegd dat het een ferme smak was? Van der Poel bleef een minuut op de grond liggen en kreeg dan een nieuwe fiets. Zijn collega-profs toonden clementie en bij de top van de Eikenberg kon VDP zijn plaats weer innemen in de staart van de groep.

Het leek alsof Van der Poel behoorlijk aangeslagen was van die tuimelperte want vervolgens hield hij zich een hele poos gedeisd. Op de Oude Kwaremont ging Pogacar op de pedalen staan. Het was Van Aert die het snelst reageerde. Van der Poel reed in de achtergrond maar ook hij kon opnieuw aansluiten. De wereldkampioen leek ervanuit te gaan dat een nieuwe aanval geen zin zou hebben en dat zorgde voor een rustpauze. Maar op de Paterberg was het dan weer aan de twee grote superfavorieten, Van der Poel en Pogacar, om aan te zetten. Pedersen, Van Aert, Jorgenson en Stuyven – allemaal schaduwfavorieten – konden terug keren. We zouden haast vergeten dat er op dat moment nog steeds een groepje voorin reed. Zij hadden een voorsprong van 30 seconden.

Het was uitkijken naar de volgende hellingen. De Koppenberg bijvoorbeeld. Ook daar schudde Pogacar aan de boom en opnieuw kreeg hij Van der Poel mee. Het tweetal haalde meteen de koplopers bij. Het tempo stokte en daardoor kwamen dertien renners voorin met Van der Poel en Van Aert.

Op de Steenbeekdries – helling nummer twaalf van zestien – ondernam Pogacar zijn zoveelste poging. Nu reageerden Van der Poel en Pedersen. Toen ook onder meer Van Aert aanhaakte op de Oude Kruisberg ging Pogajar opnieuw. Maar ook Van Aert en co. konden volgen. Met nog 24 kilometer voor de boeg was het nog steeds niet duidelijk wie het meeste aanspraak kon maken op de podiumplaatsen.

Op zeventien kilometer voor de finish, zette zowaar Van Aert aan. Nu was het Pogacar die het gat dicht reed. Op dat moment vond de Sloveen het eindelijk welletjes. Dit keer moest Van der Poel  definitief het hoofd buigen. In geen tijd diepte Pogacar de kloof op de vier geklopten uit tot net geen halve minuut. Hij won zijn tweede Ronde. Eerder deed hij dat twee jaar geleden. Pedersen en de anderen finishten uiteindelijk op net iets meer dan een minuut.

MATHIEU VAN DER POEL: ‘BEN DRIE DAGEN ZIEK GEWEEST’

‘Ik ben op zich wel blij met mijn podiumplaats vandaag. We hebben er hard voor gevochten met de ploeg. Ik had al tijdje voor de finish gevoeld dat ik niet over topbenen beschikte. Ik wist dat ik op de limiet zat. Dan weer je dat het moeilijk wordt als je nog een keertje over de Oude Kwaremont moet.’

‘Mijn val heeft niet veel veranderd aan de uitslag. Al bij al zijn we daar nog redelijk goed weggekomen. Het had erger kunnen zijn. Het is jammer maar het hoort er nu éénmaal bij. Een aantal renners viel voor ons. We gingen tegen een redelijk grote snelheid richting Eikenberg. We zaten links en konden geen kant op.’

‘Ik had graag gewonnen maar ik ben ook realistisch genoeg om te weten dat dit niet elk jaar gaat gebeuren. Ik ben uiteindelijk blij dat ik nog op het podium sta. Parijs-Roubaix is een iets andere koers.  Jasper Stuyven en Mads Pedersen hebben ook een sterke wedstrijd gereden. Er zijn meer kandidaat-winnaars in Roubaix dan in Vlaanderen.’

‘Mijn schouder doet een beetje pijn maar ik ben op mijn waarde geklopt. De sterkste heeft gewonnen vandaag. Ik ben drie dagen redelijk ziek geweest en heb antibiotica genomen. Daar heb ik wel een paar percentjes verloren. Ik hoop dat ik voldoende hersteld zal zijn tegen Roubaix. Het was de laatste dagen al veel beter. Het was vooral in het begin van de week dat ik er last van had. Ik klink nog steeds een beetje nasaal zoals jullie kunnen horen. Ik hoop  volgende week weer mijn beste benen te hebben.’

‘Ik ga de komende dagen wel wat trainen. Ik heb vorige week al redelijk veel gerust om die verkoudheid een beetje te laten overgaan. Ik hoop deze week wat meer te kunnen doen zodat ik in Roubaix klaar ben om nog eens te knallen. Er zijn heel veel renners ziek geweest. In Parijs – Nice was het slecht weer en in San Remo opnieuw. Ik ben zeker niet de enige die ermee te kampen heeft. Er is niks aan te doen. Ik kan alleen maar hopen dat ik er nu doorben. In Roubaix heb je sowieso een portie geluk nodig maar ik ben ervan overtuigd dat het een spannende wedstrijd zal worden.’

‘Ik wist dat ik op de Oude Kwaremont Pogacar niet zou kunnen volgen. Ik heb geprobeerd om hem bij te houden omdat ik het me anders achteraf kwalijk zou nemen indien ik het niet had gedaan. Ik voelde dat ik over de limiet ging.’

‘Voor mij is het geen verrassing dat Pogacar zo sterk is. Twee jaar geleden kenden we een identiek scenario. Ik vind het wel jammer. Indien ik echt een hele goede dag had gehad had ik misschien wel meegekunnen maar daar ben ik vandaag niet veel mee. Ik neem het mee naar volgend jaar.’

‘Er zijn genoeg renners die de Ronde van Vlaanderen drie keer hebben gewonnen. Misschien dachten een aantal van hen dat ze vijf-zes keer zouden winnen maar het is geen makkelijke wedstrijd. Misschien is het wel Pogajar die het meest kans maakt om ooit dat record te breken.’

‘Zoals ik al eerder zei: hier moet ik 110 procent zijn om Tadej te kunnen volgen. Dat is vandaag gebleken. In normale omstandigheden vind ik het wel fijn wanneer een renner probeert om zes-zeven keer te demarreren, vooral in de lastigste wedstrijd die je kan rijden in Vlaanderen, maar vandaag zat ik te snel op mijn tandvlees.’

WOUT VAN AERT: ‘DIT IS EEN CORRECTE UITSLAG’

‘Ik had het gevoel dat ik wou hebben vandaag. Ik heb kunnen rijden zoals ik had gehoopt. De vierde plaats is de plek waar ik verdiende van te eindigen. Vanaf de tweede passage op de Oude Kwaremont was het afzien. Dan is het zaak om niet te veel na te denken. We zaten in een mooie situatie met Tiesj (Benoot) in de kopgroep. Dat zorgde ervoor dat al de anderen zich konden focussen op hun positie op de Kwaremont.’

‘Dat hebben we fantastisch gedaan als ploeg. Nadien was het aan mij en Matteo (Jorgenson) om zolang mogelijk in de buurt te blijven van de twee favorieten. Dat lukte best aardig maar bergop zag je dat zij de sterksten waren. We kwamen wel een paar keer terug in koers en het feit dat ik op het laatst nog kon meerijden voor het podium vond ik wel mooi.’

‘Na de Paterberg, toen we met vier waren, dacht ik heel even dat we bij Pogacar zouden kunnen blijven maar we zaten gewoon alle vier veel te kapot en het was al snel duidelijk dat iedereen zich focuste op de podiumplaatsen.’

‘De Ronde liegt niet. Als Tadej wegrijdt bewijst dit dat hij de sterkste is. Ik had één kans om te winnen. Dat was toen Mathieu bij Tadej kon blijven. Ik had gehoopt dat ze naar elkaar zouden kijken maar dat gebeurde niet.’

‘Eens je in de finale zit, hoop je op een podiumplaats, maar het lukte me net niet om dat te verwezenlijken. Er zijn maar drie plaatsjes op het podium. De eerste plek was al bezet, ik werd vierde.’

‘Toen we de laatste keer naar de Oude Kwaremont reden, had ik nog wat over. Ik wou me er ook niet zomaar laten afrijden. Ik wou nog iets proberen. Dat plan leek een tijdlang te lukken tot Tadej Pogacar me voorbij zoefde. Bij hem ging het net iets sneller. Mijn benen deden dan al pijn, maar het was nog een tijdje tot in Oudenaarde. Als je Pogacar zag rijden, wist je genoeg.’

‘Volgende week is het Parijs-Roubaix. Dat is ook een koers waar ik naar uitkijk. Het is een wedstrijd die ik supergraag rijd en die me ook heel goed ligt. Uiteraard ben ik blij dat ik deze conditie te pakken heb en kijk ik uit naar die volgende opdracht.’

Edwin MARIËN

Views: 143

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.  Learn more