Karin Donckers (Minderhout) begint aan haar zevende Spelen (en het konden er negen zijn)
GESVES – Slechts weinige Olympische deelnemers bereiden zich op de Spelen voor in het Franstalige landsgedeelte. Je hebt enkel de atleten, die Louvain-la-Neuve als thuisbasis hebben, en het eveningteam, dat we terugvonden in Gesves, aan het kasteel van Arville, in een enig mooi kader. Daar verblijven de drie amazones die straks in Versailles voor ons land zullen aantreden. De reserve was een man, Cyril Gavrilovic, maar die is ondertussen – wegens een blessure van zijn paard – vervangen door Maarten Boon.
In die selectie: Karin Donckers (53) uit Minderhout, die straks aan haar zevende Olympische Spelen begint. Ze was er al bij in Barcelona, Sydney, Athene, Peking, London en Rio. Haar beste prestaties behaalde ze in haar eerste Olympiade, in 1992 in Barcelona, waar ze achtste werd in de individuele competitie en vierde met het team. Met haar zeven deelnames evenaart zij het record van tafeltennisser Jean-Michel Saive (die deelnam tussen 1988 en 2012) en schutter François Lafortune (die erbij was van 1952 tot 1976).
Donckers: ‘Laat me duidelijk zijn: Jean-Michel Saive en François Lafortune hebben al zeven Olympische Spelen afgewerkt. Ik moet nog aan mijn zevende beginnen. In ieder geval, ik ben de eerste dame die hierin slaagt. Het hadden er trouwens twee meer kunnen zijn. We hadden ons met de ploeg ook geselecteerd voor Atlanta maar de dierenarts besloot toen om niet te gaan omdat het er heel warm was. We hadden een paar paarden die daar in de problemen hadden kunnen komen.’
‘En dan was er Tokyo waar de Spelen met een jaar werden uitgesteld. Ik was klaar om te gaan met Fletcha, dat nu mijn reservepaard is. Door het uitstel hebben wij in moeilijke omstandigheden moeten trainen. We hebben aan niet veel wedstrijden deelgenomen. Tijdens een training heeft Fletcha zich dan geblesseerd. Dat was al dicht bij de Spelen. Het paard heeft drie-vier weken niet kunnen trainen. Het was wel klaar net voor het begin van de Spelen maar toen heb ik besloten – om Fletcha niet in gezondheidsproblemen te brengen – om thuis te blijven. Anders begon ik nu aan mijn negende Spelen en kwam ik in de buurt van de tien deelnames van Ian Muller (de Canadese springruiter die erbij was van 1972 tot 2012, EM).’
‘De Spelen die ik me het beste herinner waren mijn allereerste, in Barcelona. Dat waren ook de mooiste Spelen. Ik wist niet wat me te wachten stond. Alles was nieuw. Ik was heel jong en had een paard dat alles voor mij deed. Ik dacht dat eventing niet zo moeilijk was maar tien jaar later besefte ik wel dat het allemaal niet zo evident is. De ervaring van het Olympisch dorp, de openingsceremonie, de wedstrijd zelf met een heel goed resultaat, zorgen ervoor dat die Spelen mijn mooiste waren.’
‘Ondertussen is alles enorm veranderd. Ook de reglementen wijzigen telkens weer. We hebben ooit aparte teamwedstrijden en aparte individuele wedstrijden gehad. Dat is nu niet meer. Vroeger mochten we zes ruiters kwalificeren: vier voor het team met één schrapresultaat en twee individueel. Ook dat is gewijzigd. Nu mogen er nog maar drie gaan en het individuele en teamconcours werden samengevoegd. Het is al vanalles geweest. Een andere keer gingen we met vijf ruiters, waarbij de drie beste resultaten telden. Nu is het echt alles of niks. Ook de sport is mee geëvolueerd. De hindernissen zijn anders gebouwd. We hebben nu ook obstakels die kunnen vallen en waar je dan extra strafpunten voor krijgt. Dat was vroeger allemaal niet. Dat moet ook willen wij Olympisch blijven. Je moet meegaan met je tijd. Dan spreek ik niet alleen over de paarden maar ook over het meer aantrekkelijk maken naar de media en de toeschouwers toe.’
‘HET REGLEMENT ZORGT ERVOOR DAT HET SPANNEND ZAL BLIJVEN TOT HET EINDE’
‘Nu, in het park van Versailles, gaan mensen niet alleen komen kijken naar de paarden maar ze zullen ook heel benieuwd zijn hoe de omgeving eruitziet. Er zijn ooit paarden geweest in Versailles maar dat is een eeuwigheid geleden. Daar wedstrijden organiseren is niet evident. Alleen tijdens de Spelen kan dat. Versailles is Werelderfgoed dus het is niet logisch om daar een competitie te organiseren. Ik heb hard moeten werken voor mijn plaatsje in de ploeg. Er komt een jonge lichting aan. Zij zijn heel competitief en bijzonder gretig om in de selectie te geraken. Het feit dat er nu maar drie ruiters mogen gaan tegenover vroeger zes zorgt ervoor dat je tot het uiterste moet gaan. De nieuwe coach (Kai Steffen Meier) heeft ook veel veranderd. En dat heeft al geresulteerd. Kijk maar naar de Nations Cup van vorig jaar die we met de ploeg hebben gewonnen. We moeten niet alleen het uiterste van onszelf geven maar we presteren ook. Ik denk dan ook dat we er met zijn drieën klaar voor zijn.’
‘De top acht behalen – een Olympisch diploma dus – moet kunnen. Daar gaan we voor. De rest is wikken en wegen en zien wat de anderen ervan terecht brengen. Wie heeft er tegenslag? Wie heeft er geluk? Nu speelt die factor nog meer mee dan anders. Wanneer je met vier vertrekt en er is een schrapresultaat dan verandert dat veel aan de situatie. De vroeger reglementering was voor de toplanden een voordeel. Die hebben vijf-zes waardige combinaties die kans maken op een medaille. Wanneer er nu één paard uitvalt is er geen vierde meer waar ze op kunnen rekenen. Dat maakt een verschil. Het zal spannender zijn tot op het laatste moment.
‘We zijn hier donderdag toegekomen in Gesves. Morgen (zondag) hebben we nog een dressuurtraining en dan mogen we nog even naar huis om alles in te pakken en de paarden klaar te maken. Woensdagmorgen om 7 uur moeten we in Versailles zijn. We reizen individueel af, ieder met zijn eigen vrachtwagen.’
Karin Donckers is de enige Belgische die een trainingsdiploma heeft voor de drie disciplines: dressuur, military en jumping. ‘Die vraag had ik nu echt niet verwacht. Maar het klopt wel. Na mijn studies heb ik een extra inspanning gedaan om al die diploma’s te behalen. Toen wist ik nog niet dat ik zolang in de topsport zou blijven. Om toch iets achter de hand te hebben – als trainer of toekomstige coach – ben ik er dan maar aan begonnen. Ik heb trouwens ooit de coaching van de ponyruiters gedaan in eventing. Wanneer de topsport stopt ga ik nog wel even in eventing actief blijven. ‘
‘In Parijs treed ik aan met Leipheimer van ’t Verahof en ik heb nog goede paarden. Ik heb al een reserve waarmee ik het Belgisch kampioenschap zal meedoen in augustus en ik heb een jong paard waarmee ik graag in Nokere zou deelnemen aan het kampioenschap voor zesjarigen. Ik heb een heel team rond mij. Daar horen ook mijn ouders bij van 77 en 75 jaar. Zij zijn nog steeds van ’s morgens tot ’s avonds bezig op de hof om alles in orde te houden. Ook mijn partner doet mee. Daarenboven heb ik een goede ploeg van studenten en een prima team van sponsors en eigenaars. Zolang ik goed blijf zal ik verder blijven doen. De passie voor de paardensport is nog steeds enorm groot. Daarom wil ik dit ook zolang mogelijk blijven doen. Of we hier over vier jaar terug zitten? Ik zeg geen ja, ik zeg geen neen. Maar mijn passie voor het rijden is zo groot dat ik zeker na Parijs niet ga stoppen. Ik heb een virus dat er niet uitgaat. Waarom zou ik stoppen zolang ik gezond blijf en dit graag doe? Wanneer het van mij afhangt mag heel mijn avontuur nog wat langer duren.’
Edwin MARIËN
Views: 470
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.