Aka-I-Bara uit Hoboken telt drie wereldkampioenen maar is vooral een sociaal project
HOBOKEN – Onlangs werden de sportlaureaten van Hoboken gevierd. Voor Karate en Combat Ju Jutsu club Aka-I-Bara werd het een onvergetelijke avond. Op het WK Combat Ju Jutsu in Polen, behaalden ze drie wereldtitels en tien andere medailles. Dit resulteerde in de trofeeën voor Team, Talent (Gabriella Gorlewska), Master (Steven Rylant) en Sportverdienste (Patrick Vranckx).
Voorzitter Patrick Vranckx (zie foto hiernaast): ‘Wij bestaan al sinds 1980. Toen werd de club opgericht door een voormalig karateka, Geoff Benoy. Vijftien jaar geleden heb ik de fakkel overgenomen. Als jeugdkarateka ben ik opgekomen onder zijn vleugels. Nadien heb ik een aantal jaren karate gedaan bij het nationaal team. Op die manier heb ik mijn strepen verdiend al heb ik ook nog andere gevechtssporten gedaan. Ik ben dan een tijdje gestopt met karate en heb een gezin opgestart. In 2010 kwam ik Jef terug tegen. Op dat moment was ik coach van BBC Hoboken, een basketbalclub. Mijn dochter was een jaar of vijf en speelde daar, net als mijn zoon. Ik had er voordien gespeeld. De club is gestopt. Ik had niks meer om handen en kwam Geoff terug tegen. Hij vertelde me dat het niet goed ging met Aka-I-Bara en dat men er zou mee moeten stoppen omdat ze te weinig leden hadden.’
‘Dat te moeten vernemen pakte me echt. Karate is een ideale sport waarmee je kinderen een bepaalde discipline kan bijbrengen en zelfvertrouwen kan aankweken. Ik stelde voor om een jeugdafdeling op te starten. Met mijn dochter en mijn zoon zijn wij terug naar de club gegaan. Ik heb ook een vriend van mij erbij betrokken, die met mij karate had gedaan bij de nationale ploeg , en zo zijn wij met de jeugdafdeling begonnen. Na de opstart is dat meteen beginnen boomen. We zaten in het Volkshuis in de Kapelstraat, boven in een klein zaaltje. Ons project werd echter zo groot dat ik mensen moest weigeren. In Hoboken leefde karate echt. Er was heel veel jeugd en heel veel kinderen die allerlei capaciteiten hadden maar we hadden nu één keer geen plaats voor hen. Ik heb dan onderhandelingen gevoerd met de manager van het dienstencentrum Victor De Bruyne.’
‘Na een jaar lobbyen was de zaak beklonken. We hadden meteen 800 vierkante meter om te sporten. Vanaf dat moment is het enorm beginnen te groeien. Voor COVID zaten we met 250 leden. We hadden acht afdelingen en acht coaches, waaronder een afdeling voor senioren. We hebben ook een afdeling opgestart voor mensen met beperkingen. Maar tijdens COVID hebben heel veel coaches afgehaakt. Mijn dochter Céleste en ik zijn dat blijven verder doen omdat ik vond dat het belangrijk was dat de jeugd kon sporten. Twee jaar zijn wij dan, zeven op zeven, bezig geweest met karate om onze leden toch maar te kunnen laten trainen. Ik heb nadien besloten om maar maximaal 25 tot 30 leden per groep toe te laten. Op een bepaald moment heb ik nog een extra afdeling opgestart: de Combat Kids met de bedoeling om kinderen weerbaarder te maken.’
‘Anderhalf jaar geleden kwam dan de vraag van de internationale federatie van de Combat Ju-Jutsu of ik het zag zitten om een Belgische nationale ploeg te leiden. Wereldwijd zijn er 85 landen die deel uitmaken van die federatie. Ik heb daar goed over nagedacht omdat het wel wat werk met zich zou meebrengen. Ik heb een heel goed team dus ik moest niet al te ver gaan zoeken om geschikte spelers bij elkaar te krijgen. We hebben zeven volwassenen en zes kinderen meegenomen naar het WK in Polen en die kwamen allemaal uit onze club. We waren dus met veertien en we zijn met dertien prijzen terug gekomen. We behaalden drie wereldtitels, drie zilveren medailles en zeven bronzen. Het niveau lag nochtans waanzinnig hoog. We hebben daar moeten strijden tegen Oekraïne, toch een land dat in oorlog ligt. Onze kinderen gingen naar het WK met alle mogelijke comfort maar Oekraïense kinderen trainen op straat.’
‘WE WERDEN HET SLACHTOFFER VAN ONS EIGEN SUCCES’
‘Het gaat er allemaal veel harder aan toe. Die kinderen worden getraind om te overleven. Dat maakt een groot verschil. Andere zware tegenstanders waren Kazachtstan, Spanje en de Verenigde Staten. Combat voor volwassenen bestond bij onze club al jaren. Ik zag echter dat er ook potentieel zat bij de jeugd. Die kinderen hadden al een achtergrond van karate. Ik heb dan overlegd met Celeste, haar vriend Joeri en mijn broer Michael of zij het zagen zitten om daaraan mee te werken. Ik kon geen acht afdelingen alleen voor mijn rekening nemen. We zijn ermee gestart en momenteel zitten we met een wachtlijst van een jaar. We hebben een 120 à 150-tal leden. We hebben bewust gehalveerd want vroeger waren wij aan 100 man training aan het geven op één mat. We zaten met zes trainers maar dat zorgde voor een complete chaos. We werden het slachtoffer van ons eigen succes.’
‘COVID is op het juiste moment gekomen zodat we konden beslissen om de zaken anders aan te pakken. De uitval is heel laag. Het voordeel is dat we onze leden – zowel kinderen als volwassenen – kunnen begeleiden tot een bepaald niveau. Voor het WK trainden wij vier, vijf keer in de week. Onze atletes krijgen ook schema’s mee met dingen die ze thuis moeten doen. Ik was bezig met hun gewicht, hun motivatie, het mentale,… noem maar op. Ik heb mijn job nu afgesteld op mijn sport. Ik werk in de logistiek van IKEA Wilrijk van 5 uur ’s ochtends tot 10.15 uur zodat ik de rest van mijn dag kan vullen met alle projecten die we doen met de club. Dat moet ook want we zijn echt wel professioneel aan het worden. We hebben een supergoede ploeg. We gaan dit jaar naar het WK in Madrid. Wij doen enkel internationale wedstrijden mee.’
‘Dan gaat het over heel zware confrontaties, Full Contact. Het interesseert me niet om aan zoveel mogelijk wedstrijden deel te nemen om zoveel mogelijk prijzen binnen te halen. Wij doen niet mee aan regionale kampioenschappen. Als mijn spelers dan toch op hun donder krijgen heb ik liever dat daar een internationale titel aan vasthangt. Hoe hoger het niveau, hoe minder ernstig de blessures zijn. Op lager niveau nemen soms mensen deel die niet genoeg geskilld zijn en die vaak niet beseffen wat ze doen. Op internationaal niveau wordt het kleinste foutje afgestraft. De blessures die we in Polen hebben gezien waren soms ook niet van de poes. Het is geen ego-sport. Wanneer je je ego mee op de mat neemt dan ga je sowieso met een zware blessure naar huis. Wanneer je niet aftikt tegen een atleet uit Kazachstan of Oekraïne dan val je flauw.’
‘Wanneer een referee te laat ingrijpt krijg je een situatie die gevaarlijk is. Dan krijg je gebroken knieën, schouders, ellebogen,… Ik stuur liever mijn mensen naar karatewedstrijden. Dat is echt met zware beschermingen waarbij het enkel gaat over stampen en stoten. In karate volgen wij het systeem van de WKF (de World Karate Federation). Dat is ook het systeem dat men gebruikt op de Olympische Spelen. Dat wordt heel hard gecontroleerd. Mannen vechten met dikke handschoenen, met een helm en met beenbeschermers. Wanneer daar te hard geslagen of gestoten wordt, dan word je gediskwalificeerd. Daar heb je veel minder blessures. Bij Combat Ju-Jutsu begin je rechtstaand met iets dunnere handschoenen maar hier gaat het om Full Contact. Je kan winnen met knockout, met een overgave of wanneer iemand bijvoorbeeld zijn arm breekt.’
‘HETGEEN IK SOMS OP DE MAT LAAT ZIEN DOET EEN MAN VAN MIJN LEEFTIJD NIET MEER’
‘Combat Ju-Jutsu is een heel andere contactsport die gebaseerd is op de realiteit van het leven. Het is een relatief veilige sport maar wanneer er niet wordt afgeklopt op tijd kan je in de problemen komen. Ikzelf heb heel veel wedstrijden gevochten maar buiten een paar neusbreuken ben ik er altijd goed vanaf gekomen. De laatste vijf jaar is op training twee keer de biceps van mijn linkerarm afgescheurd. Eén jaar later is dat met de andere gebeurd. Nu zit ik met een heupblessure. Dan heb ik weer last van de enkel, dan van de knie. Ik vind mijn sport nog altijd leuk. Maar ik ga stilaan naar de 50. Hetgeen ik soms nog op de mat lig te doen doet een man van mijn leeftijd normaal niet meer. Je kan je spieren trainen maar voor je pezen en gewrichten betaal je soms al wel eens de rekening. Ik neem dat er graag bij omdat ik heel veel kan terug geven.’
‘Met onze club zetten wij in op de jeugd om de kinderen weerbaarder te maken zodat ze zich kunnen rechthouden in deze harde wereld. Toen we met de Combat Kids gestart zijn wilde ik een antipest-programma opstarten. We hadden een kind dat al heel vlug het gevoel had dat ze niet in het juiste genderpatroon zat. Ze wilde een jongen zijn. Haar ouders zijn er in meegegaan. Ze had haar haar kort. Veel kinderen dachten dat het een jongetje was. Op een bepaald moment merkte ik dat zij haar haar begon te laten groeien. Ik vroeg aan het kind hoever ze stond in haar genderverhaal. Ze vertelde me dat ze erachter was gekomen dat de wereld er niet klaar voor was. Kleine kinderen gaan gemengd naar het toilet. Maar toen ze wat ouder werd kreeg ze al eens de opmerking waarom ze niet bij de jongens ging, ook bij het omkleden bij het zwemmen bijvoorbeeld.’
‘We besloten er iets tegen te toen en begonnen met onze Bully-campagne. Bully is het Engels voor pesten. Ik heb een mascotte bedacht, een stiertje, met een eigen verhaal. Bully werd op de boerderij gepest door de andere dieren omwille van zijn naam. Bully werd hierdoor heel verdrietig. Bij de oudere dieren is hij een sport gaan doen: gaan voetballen bij de kikkers, gaan volleyballen bij de paarden maar hij is ook met karate gestart. En door die karate heeft hij zelfvertrouwen gekregen. Op de duur had hij zo’n Bullyproof karakter dat hij een groot feest gaf op de boerderij waar alle dieren – ook diegenen die hem pestten – werden uitgenodigd. Dat was zo’n succes dat de dieren Bully plots een toffe kerel begonnen te vinden. Zij zagen in dat pesten niet OK was. Dat verhaal trekken wij helemaal door in onze club.’
‘Wij hebben anderstaligen die worden gepest omdat ze de verkeerde naam hebben of omdat ze de verkeerde kleur van haar hebben of omdat ze de verkeerde huidskleur hebben of geen rijke ouders, noem maar op. Met Bully kunnen wij verschillende thema’s aankaarten op een rustige en doordachte manier. Je kan een verhaal maken met Bully, die een vader heeft die alcoholverslaafd is. Hoe moet je daar mee omgaan? Later gaan we hier boeken over uitgeven. We gaan samenwerken met scholen waardoor verschillende kinderen steun kunnen krijgen door de verhalen van Bully. Wij hebben dit opgestart in de club. Dat is een waanzinnig succes. Kinderen hebben bij ons een papier ondertekend waarin staat dat ze Bullyproof willen zijn. Dat wil zeggen ‘ik ben weerbaar tegen pesten maar ik geef ook het voorbeeld om niet te pesten.’
‘TITELS BEHALEN IS VOOR ONS BIJZAAK. WE WILLEN ONS SOCIAAL ENGAGEREN’
‘Aan kinderen wordt uitgelegd wat pesten is en wat ze ertegen moeten doen, zoals naar de ouder of de leraar gaan. Wat ge je doen wanneer een nieuw kindje alleen op de speelplaats staat? Dan ga je er naartoe want dat kind is eenzaam. We hebben dat samen met het district Hoboken helemaal uitgewerkt. Er komen t-shirts van Bully, mokken, petten, kortom er is een hele merchandising. Wanneer we zien dat kinderen supergoed bezig zijn krijgen ze hun papier door ons ondertekend terug met de stempels van de club erop. Titels behalen is voor ons eigenlijk bijzaak. We willen wel een sociaal engagement creëren in het district voor mensen die zwakker staan in het leven en hen een duwtje geven. Ik heb kinderen gehad die wereldkampioen zijn geworden in karate en ju-jutsu en die nu architect of ingenieurs zijn.’
Wij hebben die kinderen van de straat geplukt en nu zijn zij supersuccesvol. Dat is het mooiste wat er is, zoiets kunnen doorgeven. Ook mijn dochter heeft de boodschap opgepakt. Door karate is zij leerkracht geworden in het vijfde leerjaar. Maar dat is nog niet alles. We willen ook dat ouderen uit de buurt vrijwillig mee in tuinen kunnen werken, we willen mensen aantrekken die yoga geven of mindfullness. Het fort zou een prima locatie zijn. Kortom, we willen een werking oprichten waarbij elke inwoner van Hoboken betrokken wordt. Om weerbaar te zijn moet je je kunnen verdedigen maar het is door de Combat en de karate dat je bepaalde waarden en normen krijgt als kind. We gaan ze niet alleen stimuleren maar ook complimenteren. De multi-culturaliteit die wij hebben in onze club is positief. Bij ons wordt niet gepraat over geloof of over ras. Wij zitten daar allemaal voor dezelfde reden: een verbeterde versie van onszelf worden.’
‘Wij doen elk jaar een voedselbedeling voor de ouderen. Wij werken samen met Victor De Bruyne. We merken dat er heel veel eenzame ouderen zijn. Maar het is wel dankzij ouderen dat wij alle mooie dingen hebben. Die mensen hebben gewerkt en hebben ons welvaart gegeven. Dan moeten wij iets terug geven. Aan tien mensen uit de buurt gaan wij voedsel brengen. We pakken dan kinderen mee om hen te leren dat er achter gesloten deuren mensen leven die het niet goed hebben. Elk jaar organiseren wij dit rond kerstmis. Ook aan mensen uit de moslimgemeenschap werd gedacht.’
‘In heel onze club vertrekken wij vanuit het respect voor een ander. Wanneer iemand neerligt strekken wij de hand om hem recht te trekken en beter te maken. In voetbal ben je constant bezig om de anderen te verslaan. De fout van vele ouders is dat zij denken dat ze een nieuwe Messi in huis hebben. Maar dat is niet zo. Bij ons leren ze om hun adrenaline om te zetten in discipline. Want anders komt er miserie van. Dan krijg je agressieve mensen. Door onze manier van werken zijn al onze volwassenen en jonge leden gedisciplineerd.’
Edwin MARIËN
Foto’s EM & Aka – I – Bara
Views: 205
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.