A1A3Edwin

Vlaams regeerakkoord (4): ‘Inzetten op Vlaams Sportfonds en lonken naar Nederland’

ANTWERPEN – Er zijn nog nooit zoveel sportende Vlamingen geweest als vandaag. 80 procent geeft aan wekelijks te sporten of te bewegen en 21,4 procent van de Vlamingen sport geregeld in clubverband. In het regeerprogramma van Annick De Ridder (N-VA), de minister van sport, werden nog nooit zoveel pagina’s aan sportbeleid gewijd. De vorige en volgende dagen bekijken we het werkstuk. Vandaag deel 4: de Vlaamse regering wil inzetten op een Vlaams Sportfonds en contact zoeken met onze Noorderburen. Wat lezen we hierover?

‘We gaan resoluut voor een versterkt en coherent sportbeleid in Vlaanderen, dat uitgaat van het subsidiariteitsbeginsel. Er komt een doorlichting van het decreet lokaal sportbeleid, waarbij we op zoek gaan naar verbeterpunten zonder dat we alles omgooien. De federaties en clubs krijgen waar mogelijk decretale rust. We ondersteunen federaties en sportclubs in hun zoektocht naar zo veel mogelijk verschillende financieringsbronnen en zetten in op een Vlaams Sportfonds. Hoe minder subsidieafhankelijk, hoe weerbaarder. Ook de middelen die van het federale niveau naar sport gaan, worden minstens afgestemd met het Vlaamse sportbeleid om zo een zo groot mogelijke hefboom te creëren. We overleggen daarvoor met de federale overheid, onder andere over de manier waarop de middelen van de Nationale Loterij aan Vlaamse sportprojecten worden toegekend.’

‘Een breed sport- en beweegbeleid betekent ook dat er in álle beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid aandacht is voor sport en bewegen – en dat altijd in overleg met het beleidsdomein Sport. We kijken over het muurtje en verbinden Vlaamse clubs met clubs in Nederland, om ideeën uit te wisselen tussen sporters, trainers, officials en bestuurders, en om elkaar te versterken. We optimaliseren de inspanningen rond goed bestuur voor nog sterkere sportstructuren, met aandacht voor het verlagen van de planlast. We streven naar een evenwichtige samenstelling van de bestuurskamers, zodat elke sporter zich vertegenwoordigd voelt door zijn of haar bestuurders, de mensen die beslissen over de toekomst van hun sport. We krikken de instroom en het behoud van medewerkers op door ze sterker te waarderen. ‘Wie vrijwilligerswerk doet in de lokale sportclub, doet waardevolle competenties op voor de arbeidsmarkt. We honoreren die in samenwerking met de VDAB. ‘We zetten in op jonge adolescenten die hun club ook kunnen ondersteunen als vrijwilliger/jeugdtrainer. De sportclub is de ideale plek om nieuwkomers kennis te laten maken met onze samenleving. Daarom zorgen we ervoor dat nieuwkomers, in samenwerking met het Agentschap Integratie en Inburgering en de lokale besturen, de sportclub leren kennen. Daarnaast focussen we op het opbouwen van een ‘zilveren reserve’. Jonggepensioneerden, in de fleur van hun leven, kunnen verschillende rollen binnen sportclubs opnemen. Een meerwaarde voor de club, maar ook voor de jonggepensioneerden zelf.’

‘We verlagen de drempel om vrijwilliger te worden, door hen in te wijden in het hoe en wat van vrijwilliger zijn in een sportclub, onder andere in de mogelijke verschillende rollen van trainer over cafetariamedewerker tot bestuurder.’

‘Voor wie de rol van trainer wil opnemen, voorzien we met de Vlaamse Trainersschool in trainersopleidingen op maat van die doelgroep.’

‘Wie een trainersdiploma heeft, haakt niet af. We blijven dan ook inzetten op de trainersopleidingen en zetten in op een retentiebeleid met aandacht voor autonomie, binding en competenties van trainers. De lat ligt hoog: op termijn moet elke coach of sportbegeleider een kwalificatie hebben, te beginnen met de jeugdsport. We onderzoeken een herziening van het systeem van de verenigingswerker: fiscaal voordeliger en administratief veel eenvoudiger. We gaan erover in overleg met de federale overheid.’

‘In samenwerking met de fitnesssector voeren we een ontradingsbeleid voor intensieve krachttraining onder de veertien jaar. We zetten blijvend in op een efficiënt en klantvriendelijk antidopingbeleid. We conformeren de Vlaamse regelgeving met de nieuwe Wereld Anti-Doping Code 2027 en bijbehorende standaarden. Het repressieve antidopingbeleid richt zich conform de Wereld Anti-Doping Code in eerste instantie op de elitesporter. Daarnaast bouwt NADO Vlaanderen een sterk preventief beleid uit, zowel naar de elitesporter als naar de breedtesporter.’ (EM)

Views: 7

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.  Learn more