A1A3EdwinWielrennen

Tosh Van der Sande: ‘Wat doet die versmalling in volle finale?’ maar ook ‘Renners remmen niet meer’

DE PANNE – Wat een wereldkampioenschap voor de sprinters moest worden werd het wereldkampioenschap van de valpartijen. Jongens. Jongens. Wat zich afspeelde in de laatste kilometers van de Bredene – De Panne Classic heb ik zelden of nooit gezien. Vier valpartijen tijdens de laatste zes kilometer. Hierdoor was het Juan Sebastian Molano die uiteindelijk won.

‘Stop nu toch eens met het te hebben over het wereldkampioenschap sprinten’, smeekte Tim Merlier al voor de start. Deze ‘eretitel’ zorgt alleen maar voor zenuwachtigheid in het peloton. De afstand tussen Brugge en De Panne bedraagt een 35-tal kilometer. Je vraagt je af waarom het peloton er bijna 200 kilometer over moet doen. Vermits de wind in De Moeren vanuit de ‘verkeerde’ richting kwam viel daar – net zoals in de rest van de wedstrijd – niks te beleven. Je weet op voorhand: heel die bende stevent op de aankomst af.

Maar toch hadden journalisten na afloop genoeg stof om hun kolommen vol te krijgen. Ik had vanochtend nog een voorgevoel. Men was op dat moment bezig met het plaatsen van stootkussens in de finale maar het viel me toch op hoe smal de omloop op bepaalde plaatsen wel is. Wanneer je dan weet dat het een volledig peloton op de meet gaat afstevenen, dan weet je ook dat er valpartijen kunnen gebeuren.’

Het was met een vergrootglas zoeken naar Antwerpse renners aan de start. Kenneth Van Rooy was de enige die ook nog in onze provincie woont. En verder had je Victor Campenaerts – maar die gaf al zeer vroeg op – en Tosh Van der Sande, de Wijnegemnaar die al jaren met zijn Wilrijkse vriendin in Spanje woont. Niet echt verwonderlijk dat geen één van hen in het wedstrijdverhaal voorkwam.

Dat werd voornamelijk geschreven door een vijftal. Eén van hen, de Nederlander Harttijs de Vries bleef het langst voorop en leek naar de overwinning te snellen. In de laatste zes kilometer, van Adinkerke tot De Panne, deden de sprintersploegen er alles aan om hun kopman in juiste stelling te brengen. Dat resulteerde in zomaar eventjes vier valpartijen. Daarbij werden twee kopmannen uitgeschakeld: Alberto Dainese van Tudor en Gerben Thijssen van Intermarché-Wanty.

Op de nochtans brede N386 ging opnieuw een boel renners tegen de grond met dit keer Arnaud De Lie, Arnaud Démare en Milan Fretin als voornaamste slachtoffers. Hop naar de laatste kilometer en weer was het prijs. Nu maakten Tim Merlier en Olav Kooij kennis met het asfalt.

Het was Molano die profiteerde van al dat onheil. Hij hield Jonathan Milan en Madis Mihkels van zich af. Na afloop waren de renners niet mals voor de organisatoren. Jasper Philipsen: ‘Er waren veel versmallingen en daardoor vielen ze vooraan.’ Jonathan Milan: ‘Dit was één van de gevaarlijkste finales die ik ooit reed.’ Hij vergat er wel bij te vertellen dat hij een gele kaart pakte omdat hij een kopstoot uitdeelde. Onvoorstelbaar dat dit geen zwaardere sanctie opleverde. Tenslotte winnaar Molano: ‘Deze finale is heel gevaarlijk.’

TOSH VAN DER SANDE: ‘LIEVER EEN PAAR BOCHTEN OP HET EINDE DAN VERSMALLINGEN’

Tosh Van der Sande rijdt al even mee in het peloton. Hij is dus een geknipt persoon om een analyse te maken van wat er gebeurd is. Was het de schuld van de renners of van het parcours? ‘Een gedeelde schuld’, zegt hij.

‘Bij de eerste valpartij zat ik nog in het peloton. Dit is een gevaarlijke koers. Misschien is het niet alleen de wedstrijd op zich. Wanneer je een parcours hebt van 200 kilometer, dat volledig vlak is, en alle topspurters zijn erbij dan kunnen er wel dingen zoals dit gebeuren.’

‘Je komt met allemaal leadouts naar de meet. De ploegen zijn nog volledig. Ze hebben allemaal een topsprinter. En iedereen kan hard rijden terwijl de wegen te smal zijn. Het is wat het is.’

‘Er zullen altijd valpartijen gebeuren. Die versmallingen op het einde: moet dat nu echt? Ik weet dat het al jaren zo is maar ik vraag me af of dat nodig is. Men doet dat uiteraard om hier in het centrum te kunnen aankomen.’

‘Geef mij maar gewoon grote banen. Natuurlijk kan dat ook gevaarlijk zijn. In de Emiraten werd er ook gesprint en daar ging, net als hier, een groot deel tegen de grond. Soms is het niet slecht dat je een paar bochten inlegt.’

‘Zo is het parcours wat uitgelijnd. Nu komt iedereen nog af. Er zat niks anders op dan de koers gesloten te houden. Er stond wel wat wind maar die was niet echt open genoeg. Wanneer de wind in De Moeren op de kant had gestaan was er wat mogelijk maar hij stond schuin tegen. Dan gebeurt er niks.’

‘Er is bijzonder hard gereden. Chapeau voor de renners in de kopgroep. Die hielden er een hels tempo op na. De drie van ons die er hebben achter gereden waren ook wel sterk.’

‘Ik heb het gevoel dat er renners bij zijn die nooit remmen. Eigenlijk zou er wat meer samenhorigheid moeten zijn in het peloton. Het is een beetje geven en nemen. Ik begrijp dat dit op het einde moeilijk is.’

‘In de finale worden er risico’s genomen. Dat hoort nu één keer bij onze sport. Maar het gebeurt ook al na twintig kilometer. Van bij de start wordt er niet meer geremd. Vroeger was dat minder het geval.’

‘De belangen zijn nu veel groter geworden. De jeugd komt op en zij willen meteen presteren. Vroeger, toen ik prof werd, groeide je stelselmatig en het duurde wel even voor je een volwaardig renner was.’

‘Nu worden die gasten al meteen voor de leeuwen gegooid en sommigen zijn er nog niet klaar voor. Bovendien heb je ook nog eens het systeem van al die wereldbekerpunten. In de plaats dat er maar één renner per ploeg meesprint zijn het er nu soms drie. Dat komt de veiligheid niet ten goede. ’

‘Ik heb nog niet zoveel gereden dit voorjaar. Ik heb UAE achter de rug, de Strade en San Remo. Het goed gevoel is er wel. Nu vrijdag rij ik de E3. Normaal gezien ging ik naar Baskenland en de Waalse klassiekers maar dat ligt nog niet vast.’

Edwin MARIËN

Views: 68

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.  Learn more