A1A3EdwinSki

Ski-mountaineering is Olympisch. Maar op de Spelen overbrugt men 80 meter. Normaal is dat 2 600 meter.

HEIST-OP-DEN-BERG – Volgend jaar, tijdens de Winterspelen in Milaan en Cortina, wordt ski-mountaineering opnieuw Olympisch. Het is een andere benaming voor de sport die in het verleden ski-alpinisme werd genoemd. Het is de discipline die het beklimmen en skiën van besneeuwde bergen omvat. Maar wat we op de Spelen te zien gaan krijgen is slechts een afkooksel van het ‘echte’ werk. ‘Alsof je aan marathonlopers gaat vragen om de 100 meter te lopen’, zegt Paul Verzele (zie foto hieronder), de voorzitter van de Belgische federatie, die in Heist-op-den-Berg woont.

Verzele: ‘Meestal gebruikt men de Engelstalige benaming voor onze sport. Wij noemen het Tourski. Veel mensen verwarren het met langlaufen. Ze denken dat het een wandeling op ski’s is. Langlaufen is op een vlakke ondergrond en met andere ski’s. Je gaat rond in een besneeuwd landschap met ski’s waarvan de binding alleen aan de voorkant vastzit. Van zodra het naar beneden gaat kan je wat snelheid halen. Ski-mountaineering is totaal anders. Wat je naar beneden skiet moet je eerst naar boven klimmen. Je maakt een lus.’

‘Dat maakt ons totaal onafhankelijk van de skiliften of de skipistes. Het speelt zich altijd buiten de pistes af. Dat is de reden waarom de sport nu aan belang wint. In de winter liggen er heel wat skipistes belabberd bij omdat het te warm wordt. Je moet hoger gaan maar daar zijn geen skipistes. De enige manier om dat te doen is zelf naar boven stappen, hetzij met ski’s op de rugzak, hetzij op ski’s met vellen eronder om meer wrijving te hebben. Er zijn verschillende technieken die gebruikt worden. Eens je boven bent kan je dan zalig naar beneden skiën.’

 

‘Vorig weekend hebben we het Belgisch kampioenschap ski-mountaineering gehad in Italië. Doordat we Olympisch zijn hebben we een boost gekregen. Vroeger namen daar achttien tot 22 mensen aan deel, nu waren het er 60. Het Olympisch format is niet het tourskiën dat wij doen. Als wij 800 kilometer naar Frankrijk, Oostenrijk of Zwitserland gaan rijden, is dat niet om een rondje te doen van 80 meter. Op de Olympische Spelen moet het echter rap gaan en moet het spectaculair zijn. Wij hebben zeer goede atleten die heel lange trails doen. Dat is iets helemaal anders dan datgene wat we op de Spelen gaan zien. Het is alsof je aan een marathonloper vraagt om de 100 meter te lopen. In plaats van een tocht van twee tot drie uur te doen zoals op het BK, is het daar na drie tot vier minuten gedaan.’

‘Men heeft een eigen Olympisch reglement voor onze sport opgesteld. Het enige is dat je nog altijd op ski’s staat en dat je een klein stukje naar boven moet en dan naar beneden komt. Het hoogteverschil is maar 80 meter, terwijl wij meestal 2 400 of 2 600 meter doen, afhankelijk of het mannelijke of vrouwelijke deelnemers betreft. Hierdoor ga je natuurlijk totaal andere resultaten krijgen. Op dit moment zijn er geen wedstrijden die het Olympisch format hebben.’

 

 

‘Er is een Worldranking van Tourskiërs. Wij hebben een vertical race. Daarbij moet je zo snel mogelijk naar boven gaan, meestal op een zeer vlak maar ook zeer steil terrein. Verder heb je de individuele race. Daar blinkt onder meer onze landgenoot Maximilien Drion (zie foto’s hierboven) in uit. Dit jaar heeft hij niet kunnen deelnemen aan het Europees kampioenschap omdat hij een paar maal materiaalpech heeft gehad en een blessure maar vorig jaar stond hij regelmatig op het podium.’

‘Er is ook een mixed relay, een nieuw Olympisch format waarbij je een klein parcours doet en dat afwisselend wordt afgelegd door een man en een vrouw. Verder heb je de sprintrace, hetgeen men nu op de Spelen gaat doen. En tenslotte zijn er de heel lange koersen van meer dan 200 kilometer, zoals de Patrouille des Glaciers in Zwitserland, waarbij je alle grote cols aandoet. Je hebt er ook de Haute Route over 280 kilometer. Dan ben je uiteraard een hele dag onderweg. Dat doe je in een klein team, met twee personen omdat je op bepaalde stukken echt moet klimmen en je mekaar moet kunnen beveiligen.’

‘AAN HET BK HEBBEN EEN AANTAL STUDENTEN VAN UANTWERPEN DEELGENOMEN’

‘Aan het Belgisch kampioenschap hebben een aantal studenten van de Universiteit Antwerpen deelgenomen, net zoals een afvaardiging van de universiteit van Leuven. Je hebt daar een zestal dat elk jaar meedoet. Er zijn behoorlijk wat Vlamingen die de sport beoefenen. Hoe gaat dat? Je boekt een skivakantie. Je komt aan. Je ziet dat er geen sneeuw ligt op lage hoogtes. De skipistes waren de laatste jaren overigens bijzonder slecht. Wat doet men dan? Men koopt vellen voor de ski’s om naar boven te stappen en men begint aan onze sport te doen. Op die manier ontdekken veel mensen het ski-mountaineering en na een tijdje willen ze deelnemen aan een wedstrijdje.’

‘De sport was al eens Olympisch tussen de twee wereldoorlogen. We hebben het moeten afgeven ten voordele van biatlon. De ski-mountaineering toen liep over een volledig parcours met 2 400 hoogtemeters. Biatlon is ongeveer even lang. Een wedstrijd duurt ook twee tot drie uur maar er waren meer landen die daar aan deelnamen op een bepaald moment. Toen heeft het IOC besloten om te kiezen voor biatlon. Er was geen plaats voor de twee sporten. Nu, door het verkort parcours, konden we er weer bijkomen.’

‘Onze sport is een onderdeel van de Belgische klim- en bergsportfederatie omdat we naar boven gaan en omdat we buiten de piste skiën. De skifederatie houdt zich vooral bezig met het skiën op piste. Zij doen niet aan klimmen. Het heeft ook te maken met verzekering. Wij hebben een sportverzekering die helikopterreddingen aanbiedt tot 6 200 meter. Dat doet de skifederatie niet. Maar we zijn elkaars concurrenten niet. Het enige jammere is dat verschillende leden die de twee doen, twee lidmaatschappen nodig hebben. Ze betalen twee keer lidgeld.’

‘In principe doen wij alle bergsporten zoals skyrunning, waarbij men loopt in de bergen. We hopen dat dit ooit Olympisch wordt. We zijn overigens de enige Belgische federatie die zowel vertegenwoordigd is op de Zomerspelen als op de Winterspelen. Daar zijn we echt wel fier op.’

 

‘Ikzelf heb nooit deelgenomen aan wedstrijden. Ik heb enkel recreatief een paar maal de ski’s aangebonden zowel om gewoon te skiën als om te gaan tourskiën. Ik heb van alle bergsporten een beetje geproefd. Overigens hopen we dat ook ijsklimmen ooit Olympisch wordt. Dan klim je op bevroren watervallen. Maar ook hier stelt zich hetzelfde probleem: een wedstrijd duurt te lang. Je moet de ene deelnemer na de andere laten klimmen en van het Olympisch Comité moet het allemaal rap gaan. Niemand kijkt nog twee uur naar tv. Ski-mountaineering is ook moeilijk in beeld te brengen. Wanneer je een parcours hebt van 2 400 meter moet je al veel camera’s rond het parcours zetten. Nu, op die klim van 80 meter, blijf je de atleten altijd zien. De toeschouwers hoeven zich ook niet te verplaatsen. We zijn heel blij dat we als sport vertegenwoordigd zijn op de Olympische Spelen. We moeten tevreden zijn met wat we krijgen.’

 

‘IN VLAANDEREN HEBBEN WE EEN 15 000 BEOEFENAARS’

‘Onze atleten zullen zich moeten omturnen. Ik weet niet of Maximilien Drion er nog in zal slagen om goed te presteren. Hij is zo goed als zeker geselecteerd omwille van zijn palmares maar het is een heel andere manier van sporten. Nu is het heel explosief terwijl het anders op uithouding aankomt. De voorbereiding zal intensief zijn en je kan het niet altijd doen want er moet sneeuw liggen. In de zomer kan je niet veel doen. Tijdens de winter woont hij in Zwitserland om daar hard te kunnen trainen. Na het seizoen moet je hopen dat je tegen oktober/november weer fit bent om opnieuw je sport te gaan beoefenen.’

‘Wat onze andere sporten betreft doen we het goed in het muurklimmen. Hannes Van Duysen is een zeer goede atleet in het boulderen. In het lengteklimmen is er een generatiewissel bezig. Misschien gaan we het volgend seizoen wat minder presteren maar daarna komen er zeker nieuwe atleten aan. Muurklimmen boet wat in aan belang ten opzichte van boulderen omdat boulderen laagdrempeliger is. Je hebt geen materiaal nodig behalve een schoentje. Je hebt geen klimgordel nodig, geen touw,… Voor ons is onze échte sport nog altijd het rotsklimmen in de bergen. In de Ardennen heb je verschillende plaatsen waar we mogen klimmen. In Vlaanderen hebben we een 15 000 beoefenaars. Daar zitten ook de bergwandelaars bij.’

‘Er zijn te weinig indoorzalen. Vooral in Antwerpen is dat een probleem. Aan het Zuid heb je een boulderzaal. In het Noorden heb je er één aan het Damplein. Vervolgens moet je al naar Puurs gaan. Daar vind je Klimax, één van de mooiste zalen van Europa met alle mogelijkheden zoals boulderen en lengteklimmen.’

‘Er zijn genoeg mensen die zalen willen neerplanten maar je zit met stedenbouwkundige voorschriften. Een lengtezaal moet minimum zeventien meter hoog zijn maar in de stad Antwerpen en de randgemeenten mag je nergens zo hoog bouwen. Je kan in de grond gaan maar daar heb je niks dan aangespoelde grond die niet stevig is en dan moet je beginnen pompen. We hebben al een aantal keren met verschillende clubs uit het Antwerpse de handen in mekaar geslagen en gevraagd om een klimzaal maar die is er uiteindelijk niet gekomen. We hadden vroeger een zaaltje in Mortsel, maar dat moest toen, samen met zwembad, dicht.’

‘Klimmen is interessant om de jeugdcriminaliteit te weren. Dat hebben ze heel goed gemerkt in Puurs en omgeving. Daar waar jongeren elkaar vroeger uitdaagden om bijvoorbeeld een autospiegel of een ruitenwisser af te trekken, staan ze mekaar nu uit te dagen aan een muur. Je hebt verschillende routes. Je kan verschillende niveaus kiezen. Ik pleit er dan ook voor om in Antwerpen te zorgen voor verschillende klimmuren.’

‘ALBERT I EN LEOPOLD III WAREN BEIDEN FERVENTE KLIMMERS’

‘Ik ben voorzitter van CMBEL, Climbing & Mountaineering Belgium en gewoon bestuurslid van de Klim- en Bergsportfederatie. Antwerpen heeft twee grote clubs: Belgische Alpenclub Antwerpen uit Kontich – daar ben ik penningmeester – en Bergsport Provincie Antwerpen in Berchem. Met CMBEL delen we alle nationale titels uit. We zijn het gezicht naar het buitenland toe. Veel van onze sporten kan je niet in Vlaanderen doen omwille van het gebrek aan bergen.’

‘We werken per Olympiade wat het voorzitterschap betreft. Ik kan nog twee Olympiades voorzitter zijn en dan moet ik de fakkel doorgeven zodat ik de zaak niet kan monopoliseren. In onze federatie komen er nog een aantal sporten bij zoals Highlinen, koorddansen tussen twee bergtoppen op grote hoogte. Men heeft eens een demonstratie gegeven boven de Maasvallei waar je toch 180 meter boven de grond staat. Het is ook een sport die geweldig opkomt. Het is uitdagend maar bij ons staat veiligheid voorop. Er zijn wedstrijden met touwen die gespannen worden over meerdere honderden meters.’

‘Een andere sport is sneeuwschoenstappen. Je wandelt dan op sneeuwraketten bergop/bergaf in de bergen. Er zijn mogelijkheden genoeg. Maar we kunnen niet elk jaar bij het Olympisch Comité gaan aankloppen. We hebben al twee successen gehad nu het muurklimmen Olympisch is na heel veel zagen en volgend jaar volgt dan het ski-mountaineering. Maar wij proberen de ontwikkelingen van onze sporten te volgen.’

‘Wij organiseren ook het ‘echte’ mountainbiken. Dat doe je in de ‘mountains’. Het mountainbike dat de mensen kennen is een hindernissenparcours geworden. Nu gravel een aparte sport is geworden gaat ons mountainbiken misschien aan belang winnen. We moeten ons concentreren op bergbeklimmen in de zomer want in de winter is de sneeuwzekerheid verdwenen. Dat is bijzonder jammer.’

‘Dat soort sporten krijgen moeilijk toegang bij de jeugd. We hebben een paar kleine skihellingen in de Hoge Venen. Dan gaat het over een paar 100 meter. Maar je moet wel in de auto stappen om er te geraken. Voor de jeugd is dat niet evident. Muurklimmen kan wel. Daarom is dat bij de jongeren veel populairder dan het rotsklimmen al blijft dat laatste de echte sport.’

‘Daarin hebben we altijd grote sporters gehad. We hadden trouwens twee koningen die de sport beoefenden. Albert I en Leopold III waren beiden fervente klimmers. Van Albert I weet iedereen het, van Leopold III is dat minder geweten.’

Edwin MARIËN

Foto’s BAC Antwerpen & Lukas Dubach

 

Views: 136

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.  Learn more