Nederland grote slokop op het EK met elf medailles maar Tim Merlier wint bij eliterenners
HASSELT – Het EK wielrennen in Hasselt was deze week eigenlijk het Open Nederlands kampioenschap. Oranje ging met niet minder dan elf medailles – waarvan zes gouden – naar huis. En zeggen dat ze bij de mixed relay zelfs niet in actie kwamen. België moest voor aanvang van de wedstrijd voor eliterenners tevreden zijn met vier keer eremetaal. Vanmiddag was Tim Merlier de snelste. Een andere gedoodverfde favoriet, Olav Kooij, eindigde tweede en de Est Madis Mihkels derde. Plaatselijk idool Jasper Philipsen behaalde een vierde plek.
De balans van dit EK voor aanvang van het slotnummer was niet onverdeeld positief. Er werden vijf wedstrijden afgewerkt op het biljartvlakke parcours. Twee daarvan (gisteren bij de elite vrouwen en vanochtend bij de junioren meisjes) waren het aankijken niet waard. Wat zou het worden bij de profs? En hoe lagen de kaarten voor de Belgen? Kon een derde (buitenlandse) hond profiteren van de tweestrijd tussen Tim Merlier en Jasper Philipsen?
Ook het Limburgse publiek had tot zondag gewacht alvorens naar Hasselt af te zakken. De eerste vier dagen waren wat dat betreft maar een mager beestje. Maar zondag liep het storm en deed onder meer het Albertkanaal dienst om supporters van Jasper Philipsen van Ham naar de Limburgse hoofdstad te brengen. Een ander groot vraagteken: zouden de renners wel bereid zijn om koers te maken? Het antwoord was volmondig ‘ja’. Wat meteen ook aantoont dat niet meteen het parcours een doorslaggevende rol speelt maar wel de ingesteldheid van de coureurs. Die bepaalt of er spektakel te zien is of niet.
Bij de acht Belgen geen enkele inwoner van de provincie Antwerpen. Die moesten we gaan zoeken bij de Nederlanders: een zekere Mathieu van der Poel. Van hem werd verwacht dat hij als lead out zou dienen voor Olav Kooij maar VDP zou VDP niet zijn indien hij zich tijdens de wedstrijd niet zou tonen. Met nog 115 kilometer te rijden sleurde hij een eerste keer aan de boom. Maar weggeraken was bijzonder moeilijk. De tweede poging volgde 25 kilometer verder, de derde op 75 kilometer van de streep. Uiteindelijk leidde dit tot een kopgroep van twintig renners maar op 60 kilometer voor het einde was alles te herdoen. Even later noteerden we de zoveelste ontsnappingspoging en wie voegde zich mee voorin? Mathieu van der Poel uiteraard. Het rijk van de Nederbelg duurde tot 25 kilometer voor het einde.
Ondertussen hadden de Belgen één en ander vanuit een zetel kunnen bekijken. In de beginfase van de wedstrijd waren het de Fransen die het achtervolgingswerk deden op een kopgroep met vier, waarvan nochtans hun landgenoot Mathis Le Berre deel uitmaakte. Nadien haalden de Italianen de kastanjes uit het vuur en in de slotkilometers demarreerde de ene na de andere Deen. Al lachend werd vooraf gesteld dat Philipsen en Merlier elk aan één kant van de weg zouden spurten. En zo gebeurde ook. Philipsen nam de linkerkant – en dus de binnenbocht -, Merlier de rechterzijde. Toch pakte hij vanuit die positie de overwinning al kwam Kooij nog gevaarlijk opzetten.
Merlier: ‘Het is een heel mooi verhaal aan het worden. Ik heb mijn eigen sprint gereden. Ik heb het wiel van Edward (Theuns) gevolgd tot Bert (Van Lerberghe) eraan kwam. Maar op 300 meter van de meet viel mijn ketting eraf. Gelukkig sprong ze er net op tijd opnieuw op. Dat was mijn redding. Op die manier werd ik kampioen.’
‘Ik besef nog altijd niet dat dit echt is. Ik wou zou snel mogelijk op het podium klimmen om de trui in ontvangst te nemen en te zien dat ik niet droomde. Ik geloof het nog steeds niet. Ik ben vooral blij dat de trui in Belgische handen is. er lag enorm veel druk op ons. Daar houdt de media van. Uit frustratie kan ik me hard maken en als ik links en rechts iets hoor dat me probeert te kraken, dan maakt me dat alleen maar sterker. Alles was mogelijk. Voor hetzelfde geld hadden we naast een medaille gegrepen. Ik weet niet hoe Jasper heeft gesprint. Maar op het einde kwam alles in orde.’
‘Tijdens de tweede Limburgronde kreeg ik af te rekenen met een lekke band. Ik dacht dat de race er daar voor mij opzat. Ik kon terugkomen maar dat was niet evident met al die aanvalspogingen. We wisten ook niet hoe de toestand was. We moesten voortdurend vragen wie er in de aanval reed. Dat zijn de gevolgen van racen zonder oortjes. Dan moet je ook keuzes maken. Maar uiteindelijk deed onze ploeg het goed. Ik mag trots zijn op mijn ploegmaats. Deze trui is dan ook voor hen en de coach. Ik was heel gemotiveerd. Ik ben een stiller type, niet meteen een haantje de voorste. Ik heb het liefst dat ze me laten doen. Ik was voldoende gemotiveerd al zat het, na twee valpartijen, mentaal wat moeilijk in mijn hoofd.’
‘Vooraf werden er duidelijke afspraken gemaakt. Jasper kreeg de volledige leadout en Bert moest mij naar voor loodsen. Dat is gebeurd. Dat het op deze manier verloopt is mooi. Ik ben in ieder geval blij dat ik niet vanuit mijn zetel naar deze koers heb moeten kijken en dat Sven en de rest van het team in mijn geloofden.’
‘Ik dacht eraan mijn mental coach te bellen deze week, maar ik heb het niet gedaan. Maandag ben ik vier uur alleen gaan rijden met muziek in de oortjes. Daar heb ik me mentaal opgeladen voor dit EK. Natuurlijk wil ik meer en meer. Daar is ooit een liedje over gemaakt, niet? Als je mij – toen ik acht jaar was – zou verteld hebben dat ik twee keer nationaal kampioen zou worden en éénmaal deze trui zou mogen aandoen, dan had ik dat nooit geloofd. Maar zoals gezegd: het kan altijd nog beter.’
‘In wielrennen moet je elkaar helpen. Soms moet je ook poker spelen. Vandaag deden we het, samen met enkele andere teams, bijzonder goed. We probeerden elke keer weer mee te zijn met een ontsnapping, alhoewel dat niet altijd mogelijk was. Telkens er een gat viel probeerden we dat te dichten, samen met de Italiaanse renners. Je moet heel de dag het beste van jezelf geven. We hebben bijna tegen een gemiddelde van 50 kilometer per uur gereden en dat 220 kilometer lang. Dan weet je dat er niet teveel tijd overblijft om na te denken. Wat ik voor de rest van de dag ga doen weet ik nog niet. Ik moet eerst nog naar de dopingcontrole. We zullen wel zien wat er nadien gebeurt. In ieder geval ga ik naar huis.’
REALISTISCHE MATHIEU VAN DER POEL
Na afloop was Mathieu van der Poel ontgoocheld. ‘Ik heb gedaan wat ik kon doen. Dat was het plan. En aan het einde reden we met de hele ploeg voor Olav Kooij. De massasprint verliep vrij hectisch, dat was zoals verwacht. Het ging lang rechtdoor en er stond tegenwind. We wisten dat het moeilijk ging zijn. Ik had mijn ding ook al gedaan onderweg, maar Olav rijdt nog wel een heel sterke sprint. Hij zat vrij goed, en ik kwam daarachter met Mike Teunissen, maar we geraakten er net niet langs. We wisten dat het onderweg moeilijk zou worden om een aanval in elkaar te steken en die te doen lukken, maar daar maakte ik mij niet druk om.’
Edwin MARIËN
Views: 37