KAZSc Waterpolo dingt mee voor de titel in de hoogste afdeling en speelt bekerfinale
DEURNE – Meer dan een maand geleden vond het jaarlijkse sportgala van district Antwerpen plaats in AMUZ. Sporters en clubs die in 2024 goede prestaties hebben geleverd, werden in de bloemetjes gezet. Naast de onderscheidingen voor de sporters zelf, werden ook de bijzondere leden en uitzonderlijke prestaties gehuldigd. In totaal werden 161 individuele sporters, zestien clubs en 36 teamprestaties geëerd tijdens het gala. Slokop van de avond was KAZSc Waterpolo dat zeven ploegen mocht afvaardigen.
Antwerpse waterpolo is een onderafdeling van de Koninklijke Antwerpse Zwemclub Scaldis (KAZSc) en de oudste nog bestaande waterpoloclub van België. De club is ontstaan in 1895 als onderdeel van Koninklijke Antwerpse Zwemclub (KAZC). In 1996 besloot de waterpoloafdeling van Koninklijke Zwemclub Scaldis Antwerpen (KZSA) verder te gaan onder de vleugels van KAZC. Antwerpse waterpolo komt uit in de Belgische eerste, tweede en vierde klasse en is tevens vertegenwoordigd in alle jeugdcategorieën. Ik ging praten met één van hun basisspelers, Kevin Vervoort uit Deurne, die tevens webmaster en bestuurslid is.
‘In maart werden wij door het district gehuldigd voor onze prestaties tijdens het voorbije seizoen. We zijn met verschillende ploegen in de top drie geëindigd van de diverse klassementen. De eerste ploeg was vice-kampioen en runner-up in de beker. We verloren twee keer nipt tegen Moeskroen. De vrouwen eindigden op een derde plek, net als een jeugdteam. Een andere jeugdploeg speelde kampioen.’
‘In België behoren wij al zeker zes jaar tot de top drie. Daarvoor zaten wij altijd bij de top vijf van de twaalf ploegen die in eerste klasse spelen. Bij de jeugd spelen we steeds mee voor titels. Ook zij zitten altijd bij de eerste drie. De vrouwenploeg bestaat drie jaar. Vroeger was er ook wel een team maar dat was verdwenen. Zij spelen maar met een zestal ploegen in eerste klasse maar ook zij eindigen telkens weer in de bovenste helft. In alle categorieën (U12, U14, U16, U18, masters, vrouwen en mannen) horen wij bij de beste drie clubs van het land. Dat zit wel goed.’
‘Wij hebben momenteel net geen 700 leden. Dat zijn wel niet allemaal actieve spelers. Er zitten ook sympathisanten bij. We hebben dertien ploegen met per ploeg minstens dertien spelers. Bovendien hebben we een zwemschool voor U10. In Antwerpen zijn er nog clubs in Merksem en Mechelen. Wanneer we tegen Mechelen spelen dan is dat voor ons een derby. Ook zij spelen altijd in de hoogste afdeling. Veel van de jongens die deelnemen aan de zwemschool stromen door naar onze waterpoloploegen.’
‘Eén keer per week trainen wij in Groenenhoek in Berchem en op dinsdag, woensdag en donderdag zitten wij in de Wezenberg, na de publieksuren. We teren ook op mond-aan-mond-reclame. We hebben een goede jeugdwerking. Merksem heeft dat niet. Vandaar dat er ook veel spelers van daar ons komen. Willen zij niet langer presteren op topniveau, dan gaan zij meestal terug. Je kan dus spreken over een wisselwerking tussen beide clubs. Tijdens de Nacht van de Waterpolo zetten wij ons in voor mensen die onze sport niet kennen. Geregeld levert dat nieuwe leden op, vaak familieleden of kindjes van spelers. We maken van de gelegenheid ook gebruik om scholen uit te nodigen.’
‘Een aantal jaren lang hadden wij een samenwerking met een handbalteam en een rugbyploeg. Wij gingen eens een tornooi meedoen bij hen en omgekeerd. Dan merk je dat er sprake is van een soort stuifbestuiving. Verder treden we naar buiten tijdens ons jeugdtornooi met spelers van U10 tot U16. Ook Nederlandse, Duitse en in minder mate Franse teams komen dan naar hier. Voor onze spelers is dat ‘het’ moment van het jaar. Ze kunnen eens tegen andere ploegen spelen.’
‘WATERPOLO IS EEN COMBINATIE VAN ZWEMMEN, RUGBY IN HET WATER EN HANDBAL’
‘Mijn moeder heeft ooit waterpolo gespeeld. Dat is al wel een hele tijd geleden. Ik ben zelf begonnen in de zwemschool van de club. KAZC heeft een waterpolotak, een zwemtak, een synchroon- en een schoonspringtak, vier disciplines in één moederclub. Ik ben met de zwemschool begonnen toen ik vier-vijf jaar was. Daar heb ik echt leren zwemmen. Toen ik zeven-acht was leerde ik waterpolo kennen. Ik vond het wel leuk: een teamsport met een bal in het water. Ik ben het eens komen proberen en ben meteen blijven plakken. Ik ben nu 33. Kan je nagaan hoe lang ik al speel. Ik ben in die tussentijd nooit gestopt. Twaalf jaar geleden besloot ik dan om de club mee uit te bouwen via social media, website,… en te zorgen voor uniformiteit in de club. Je kan dus echt wel spreken over clubliefde want ik doe het allemaal vrijwillig. Daar moet een club als de onze op kunnen teren.’
‘Ik ben iemand die niet meteen de standaardsporten opzoekt. Die vind ik te gemakkelijk. Wat me het meest aanspreekt in waterpolo is dat het een sport is die bestaat uit verschillende disciplines. Je moet zwemmen, een soort van rugby in het water doen – want het gaat wel degelijk om een contactsport – en je doet aan handbal in het water. Dat maakt het interessant en plezant. Daarenboven is het een heel fysieke sport. Je moet zwemmen, kracht, uithouding en tactiek combineren. Je hebt een hele mix van verschillende invalshoeken. Dat maakt het voor mij leuk.’
‘Onze sport is moeilijk te verkopen als kijksport. Onder water moet je wel af en toe iets incasseren, al dan niet sportief. Europees en op grote tornooien heb je een VAR. In België niet. Bij de eindronde zijn er wel twee scheidsrechters. Die kunnen dus al iets meer zien maar ook zij kunnen niet zien wat er onder water gebeurt. Meestal zijn de refs spelers die gestopt zijn, die wel weten wat er gebeurt.’
‘In het Waalse deel van het land wordt meer fysiek op de ma gespeeld. Het is sowieso een harde sport die moeilijk uit te leggen is aan het publiek. Er wordt veel gefloten maar mensen begrijpen soms niet wat er gebeurd is. Dat vind ik jammer. De laatste jaren heeft men de regels telkens weer veranderd. Men zegt dat men dat deed om de sport aantrekkelijker te maken maar eigenlijk maakten ze het ingewikkelder.’
‘Vroeger had je bijvoorbeeld een vijfmeterlijn. Vanaf daar mocht je shotten. Nu is er een vijf- en een zesmeterlijn gekomen. De shotklok – de aanvalsklok zoals bij het basket – was vroeger 35 seconden. Nu is dat 30 seconden geworden en volgend seizoen gaat het nog verminderen. Men probeert de sport sneller te maken maar het wordt niet makkelijker om volgen. Je creëert nieuwe regeltjes die de ‘normale’ supporter niet kent. Wanneer je de bal vasthebt en je maakt een contact maar je laat de bal niet los, dan mag bijna alles. Vanaf dat je de bal loslaat terwijl je de bal beschermt dan is het altijd fout. Er wordt heel veel gefloten en bij elke fout stopt de tijd. We spelen vier keer acht minuten maar eigenlijk ben je steeds een uur bezig. Dat is wel lang.’
BELGIË HEEFT GEEN NATIONALE WATERPOLOPLOEG
‘De Balkanlanden zijn het best in waterpolo. Servië, Kroatië maar ook Spanje, Italië en Montenegro zijn echt wel heel sterk. Neem daar Amerika bij maar die zijn in heel veel sporten goed natuurlijk. De Europese top is meteen ook de wereldtop.’
‘Ik ben vaak op stage geweest in Kroatië. Daar wordt waterpolo meer als voetbal aanzien. Daar speelt men buiten in een haventje. Terwijl mensen hier ’s avonds op café gaan om er naar het voetbal te gaan kijken, kijkt men daar naar de waterpolo bij een koffietje. De mentaliteit van de mensen is er helemaal anders. Wil je een goede stage meemaken, dan moet je naar die streek trekken.’
‘Je hebt een Europees A-klassement en een B-klassement. België zit zelfs daar niet bij. We zitten er net onder. Misschien horen we nog net bij de top zestien. Wij hebben bijvoorbeeld geen nationale ploeg. Die hebben we wel ooit gehad. Telkens ging dat in fases. Dan weer had je een nationaal team. Maar na twee jaar was het geld op en stopte men ermee. Dan ging het weer twee jaar wel, en zo verder. Het geld moet van de zwembond komen. Daar is al heel veel discussie over geweest. Dan start de bond weer met een jeugdploeg. Ook voor een paar jaar. En zo gaat dat maar verder wat heel spijtig is. Ik heb zelf als jeugdspeler heel vaak in de nationale ploeg gespeeld. Telkens zei men dat men ging verder bouwen. Je verwacht dat ook maar dan stopt dat telkens weer na drie-vier jaar.’
‘Momenteel is er enkel een U18-nationale ploeg. Zij zijn twee jaar geleden opnieuw gestart. Er is nu een nieuwe selectie die in augustus mee gaat doen in Portugal aan het Europees jeugdkampioenschap. Dat zal pittig zijn maar het heeft wel zijn nut. Vorig jaar zijn zij als derde of vierde geëindigd op een Europees tornooi. Ze hebben zich dus kunnen tonen. De vrouwen hebben twee jaar geleden een ploeg gehad. Die hebben het Europees ook niet slecht gedaan. Vrouwenwaterpolo in België is heel klein maar ze hebben zich wel laten zien.’
‘Men verwacht dat de U18 iets gaat presteren. Het is zeker niet de bedoeling om als laatste te eindigen. Ik hoop dat de bond dit keer woord houdt en door kan blijven gaan met dit team. Nederland is beter dan wij. We gaan er vaak sparren. Zij hebben een opleidingscentrum voor hun nationale ploegen. Zonde dat wij hier niet echt iets van hen kunnen overnemen.’
‘Als club krijgen wij wel wat sponsoring vanuit de stad. Er is een bondsorgaan dat ook geld geeft maar dat moet dan verdeeld worden onder alle onderafdelingen van onze club. Meestal gebeurt die verdeling rekening houdend met het aantal leden, wat uiteraard niet onlogisch is. Lever je minder prestaties, dan krijg je ook minder geld. Bij de nationale ploeg U18 zitten er drie van onze spelers. We zijn altijd vertegenwoordigd geweest in de nationale selecties, al van voor mijn generatie. Toen ik er deel van uitmaakte waren we zelfs met vijf. Dat wil toch zeggen dat onze jeugdwerking echt wel sterk is.’
‘De bond heeft beloofd dat er meer transparantie komt. Men heeft ooit het idee gehad om waterpolo af te scheiden van de andere sporten. Dat werd echter niet door alle clubs ondersteund, vandaar dat het er niet van is gekomen denk ik. Wij hebben een sterke club. Er zijn er nog wel een paar maar niet alle clubs zijn groot.’
‘ONZE EERSTE PLOEG BESTAAT VOOR 80 PROCENT PUUR UIT EIGEN KWEEK’
‘Wij spelen onze thuismatchen bijna steeds op zaterdagavond. We proberen de wedstrijden van de eerste ploeg te combineren met die van een jeugd- of vrouwenploeg. Op die manier kan iedereen naar iedereen komen kijken. De eerste wedstrijd start meestal om 17.15 uur, de tweede om 19 uur en de derde om 21 uur. Aan het begin van het seizoen wordt de kalender opgemaakt en dan moeten we uiteraard rekening houden met de zwemmeetings in het Wezenbergbad.’
‘We nodigen op dat moment ook onze sponsors uit, zeker voor een derby tegen Mechelen. Dan is er altijd extra veel sfeer. Op donderdag 1 mei spelen wij in de Wezenberg voor de playoffs. Wij organiseren playoff-ronde twee omdat wij bij de eerste vier eindigden. Toevallig spelen we dan tegen Mechelen. De andere ploegen zijn Moeskroen en La Louvière.’
‘Persoonlijk probeer ik nog elke prijs te pakken die mogelijk is. Onze oudste speler is 37. Hij stopt na dit seizoen. Wanneer je fysiek nog in orde bent kan je zeker tot je 35 ste nog mee, al is dat voor ieder individu anders. Ik ben nu 33. Ik ben aan het overwegen of ik nog een jaar verder doe of niet. Dat hangt ook een beetje af van de samenstelling van de ploeg. En nadien kan je nog altijd afzakken naar een lagere afdeling of naar de masters. We hebben voor iedereen en voor elke leeftijd een ploeg. Als club proberen we zoveel mogelijk prijzen te behalen maar we willen vooral een familiale club zijn met een goede sfeer. We laten graag fairplay zien. Bij het jeugdtornooi hadden we een speciale fairplaybeker.’
‘De Waalse ploegen spelen vaak met buitenlandse spelers. Wij hebben een Spaanse coach maar dat komt omdat hij hier toevallig is beland omdat zijn vrouw in België werkt. Wij hebben ooit een Kroatische en een Servische speler gehad maar die woonden hier gewoon. Dit seizoen heeft Moeskroen een Franse speler, een Hongaar en een Slovaak. Die worden wel betaald om te spelen.’
‘Wij hebben daarentegen een jeugdwerking waarvan de spelers vaak helemaal doorstromen naar de eerste ploeg. Die bestaat voor meer dan 80 procent puur uit eigen kweek. Af en toe komen er zich spelers van andere clubs aanbieden en dan gaan we als club met onze coach bekijken of die al dan niet in de ploeg passen. We willen dat zo iemand hier langer dan een jaar blijft. Anders neemt hij immers de plek van één van onze jeugdspelers af. Kortrijk en Doornik hebben ook wel buitenlanders. Voor het geld moeten we het niet doen. Hier in Antwerpen krijgen we niks buiten een goede vriendschap.’
‘In Nederland krijgt waterpolo iets meer media-aandacht omdat zij een sterke vrouwenploeg hebben. De mannenploeg zit ondertussen in de B-klasse. Vroeger hadden zij een sterkere lichting maar ze zijn langzaam maar zeker opnieuw aan het opkomen. Er zijn wel een aantal spelers van onze club die het hebben geprobeerd in het buitenland maar ze zijn met weinig. Sommigen doen het eens een jaartje. De optie is er maar dan moet je er wel zelf achter zitten.’
‘We nemen af en toe deel aan Europese tornooien. Dat moeten we ook zelf financieren. Dan verkopen we wafeltjes en van die dingen. We hebben al twee jaar zelf de eerste ronde van zo’n tornooi mogen organiseren. Kunnen we ons kwalificeren voor de tweede ronde, dan moeten we wel zelf zorgen dat de centjes op tafel komen. In maart moesten we naar Finland en in mei gaan we naar Roemenië. Dat zijn niet de makkelijkste verbindingen. Vorig jaar en twee jaar geleden moesten we naar Zweden en Slovakije.’
BEKERFINALE TEGEN MECHELEN IN LA LOUVIERE
‘De hoogste Europese afdeling is de Champions League. Dan heb je nog de Europacup en de LEN-cup. Maar die competities zijn enkel voor de topclubs. Wij zouden kunnen meedoen maar dan moeten wij een kwalificatieronde spelen. Dat kost altijd veel geld. Die vindt plaats op een onbekende locatie die ver weg kan zijn. De kans dat je kan doorstoten is zo goed als onbestaande. In 2017 hebben we één keer deelgenomen. We moesten naar Kroatië maar uiteraard verloren we. We moesten uitkomen tegen semi-profs en profs. Dat verschil is immens.’
‘Daarom doen wij nu mee met die Europese tornooien, onder de naam Nordic League. Die is ontstaan in de Scandinavische landen omdat zij weinig ploegen hebben. Zij wilden waterpolo onder de aandacht brengen. En ze zetten de poorten open voor ploegen uit minder sterke landen zoals Duitsland, Nederland, Engeland en wij. Voor de clubs blijft dat betaalbaar. Eigenlijk is het een alternatieve Europacup voor kleinere clubs.’
‘Als club behaalden wij 24 nationale titels. Tussen de voorlaatste en de laatste titel lagen 31 jaar. Het gebeurde nog een keer in 2018. Daar was ik ook bij. De beker van België wordt sinds 1990 georganiseerd. Die hebben we vijf keer gewonnen. Voor het laatst was dat in 2022. In 2023 verloren we de finale, net als vorig jaar. Nu spelen we opnieuw de eindstrijd nadat we de favoriet, Moeskroen, hebben we uitgeschakeld in de halve finale. In die finale komen we uit tegen Mechelen in La Louvière.’
Edwin MARIËN
Foto’s Jan Lah (Splashgoals Photography)
Views: 161
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.