Jens Adams: ‘Veldrijden is een puur Vlaamse sport. Een internationalisering zal nooit lukken.’
RIJKEVORSEL – Op 23 februari nam Jens Adams afscheid van de wielersport. In Oostmalle reed hij, net zoals zovelen, zijn allerlaatste veldrit uit zijn carrière. Sinds kort ruilde hij Minderhout als woonplaats ook in voor Rijkevorsel. Ik zocht hem op in Achtel, een gehucht tussen Rijkevorsel en Hoogstraten. Hij is er zelf zijn praktijk aan het inrichten want eind deze maand gaat hij er aan de slag als kinesist.
Adams: ‘Ik ben eigenlijk al een beetje begonnen maar over een kleine twee weken gaat de praktijk volledig open. Dan kan iedereen hier terecht. Ik heb wel een aantal maanden nodig om alles uit te werken. Ik hoop tegen de herfst zo goed als voltijds aan de slag te kunnen. Ik moet ook een eigen patiëntenbestand opbouwen.’
‘Dat is niet op twee weken gebeurd. Ik zie het positief in. Het gaat wel lukken. Kiné is altijd op voorschrift. Mensen moeten dus sowieso eerst naar de dokter gaan en pas dan kunnen ze bij een kinesist terecht. Ik heb hiervoor gestudeerd van 2010 tot 2015. Ik heb altijd in mijn achterhoofd gehouden dat ik hier ging mee beginnen. Ik heb mijn kennis steeds blijven onderhouden.’
‘De laatste jaren begon het bij mij te kriebelen om te kunnen beginnen. Het werk als kiné met voltijds crosser zijn combineren is moeilijk maar nu ga ik er volledig voor gaan. Bij een andere kinesist helpen was ook geen optie. Je bouwt sowieso een cliënteel op. Wanneer je dan eens een week weg bent dan kom je al in de problemen. Je weet ook niet wanneer je patiënten tijd hebben. Kortom, je kan niks plannen wanneer je er nog een job naast doet.’
‘Wanneer je wielrenner bent is je leven tamelijk chaotisch. Je kan niet veel op voorhand plannen. Ik gaf al wel wat online coaching aan veldrijders en wielrenners. Dat is ondertussen een klein bijberoepje geworden dat ik wel zal blijven uitoefenen maar in beperkte mate. Het zijn vooral jonge wielrenners en veldrijders die bij mij aankloppen. Hen geef ik dan tips zodat ze zo goed mogelijk trainen om op een goede manier hun sport te kunnen beoefenen.’
Toevallig woont twee huizen verder ook iemand die aan coaching doet. ‘Een concurrent zou ik dat niet noemen. Het is niet mijn bedoeling om die coaching uit te bouwen. Ik wil wel degelijk als kinesist mijn kost verdienen. Die coaching was eerder een hobby dat ik al tien jaar deed.’
Of ik zijn carrière mag omschrijven als ‘niet slecht maar altijd net niet?’ Adams won één veldrit, in het Zwitserse Illnau, behaalde drie top tien plaatsen op een EK en zes op een BK en werd op WK’s één keer zesde, één keer zevende, één keer negende en één keer elfde. ‘Ik heb tien jaar kunnen veldrijden. Er is uitgekomen wat erin zat. Natuurlijk is het ene jaar het andere niet. De ene keer heb je meer blessures dan de andere.’
‘Ik mag nu wel zeggen dat ik mijn niveau heb gehaald. Ik ben er tevreden mee. Ik was geen echte winnaar maar reed wel in de subtop van het veldrijden. Als iedereen aanwezig was eindigde ik gewoonlijk tussen de vijfde en de tiende plaats, naargelang de wedstrijd. Dat was tijdens het begin van mijn carrière zo en op het einde was dat nog steeds het geval. Het was wel degelijk mijn bedoeling om nu te stoppen.’
‘DE BOND HAD BETER MOETEN COMMUNICEREN OVER DE DEELNAME VAN WOUT AAN HET WK’
‘De laatste vier jaar heb ik alles zelf moeten regelen. Ik vond dat wel leuk. Op die manier kon ik alles zelf ontdekken maar alleen op stage gaan of alleen trainen en weinig hulp krijgen is goed voor vier jaar. Nu wilde ik iets anders gaan doen en die kans heb ik gehad en genomen. Toen ik bij Pauwels Sauzen – Bingo reed, in 2021, werd mij pas half november meegedeeld dat ik in januari moest vertrekken.’
‘Ik kreeg één maand de tijd om een sponsor te zoeken en alles te regelen. Dat ging redelijk vlot. Vanaf dan heb ik geprobeerd om mijn sponsor, Hollebeekhoeve, te behouden. Ook dat lukte. Marc Herremans was al enkele jaren mijn trainer en in februari 2023 wilde hij me in zijn ploeg hebben. De laatste twee jaar heb ik dan ook voor Athletes for Hope gereden.’
Adams reed vier keer het WK. Normaal zou een vijfde selectie dit jaar een mooi afscheid geweest zijn maar de wielerbond stak daar een stokje voor door alsnog Van Aert te selecteren. ‘Daar was ik kwaad om. Ik was niet gepikeerd omdat ik niet mee mocht. De bond heeft gewoon niet gecommuniceerd dat Wout eventueel ook nog zou rijden. De keuze voor Wout was uiteraard evident maar ze hadden dat ons gewoon moeten zeggen.’
‘Had de bond wat beter gecommuniceerd, dan had niemand die beslissing erg gevonden. Maar goed, uiteindelijk is dat WK vlug gepasseerd. Ik heb er toch een aantal mogen rijden en ben daar content mee. Veldrijden is populair in België omdat het elke week op tv komt. Daardoor krijgen wij veel aandacht. Ik ben nooit een topper geweest dus bleef ik wat in de schaduw staan.’
‘Voor mij maakte het niet veel uit of Van der Poel en/of Van Aert meereden. Voor anderen was dat erger want plots ging alle aandacht naar die twee. Er werd soms wel wat minderwaardig gedaan over de rest terwijl wij wel de echte crossers waren. Dat vond ik niet leuk aan de media. Ik begrijp wel dat Wout en Mathieu heel interessant zijn voor de pers. Tegenwoordig gaat het alleen maar over veel clickx halen en verhalen brengen in de marge. En dan kom je automatisch bij hen uit.’
‘Ik vind die tendens in de media spijtig. Vroeger was men objectiever. Nu volgen ze enkel die twee idolen en maken ze alleen daar hun verhalen over. Dat verkoopt natuurlijk beter. Maar dat is niet alleen in het veldrijden. Neem het wegwielrennen: ook daar schrijven ze maar over drie Belgen. Op zich is dat spijtig. Kleine organisatoren van koersen verdwijnen.’
‘Alles is in handen van Golazo of Flanders Classics. Wanneer er dan ook nog alleen maar aandacht gaat naar enkelingen dan is dat echt geen goede zaak. Het verschil tussen het startgeld van een Van der Poel en van de anderen is immens en dat wordt enkel maar groter. Ook andere renners hebben onkosten die ze zelf moeten betalen. Daar dienen die startgelden tenslotte voor.’
‘ZONDER STARTGELDEN IS HET VELDRIJDEN NIET LEEFBAAR’
‘Zonder startgelden is het veldrijden niet leefbaar, zeker wanneer je een aantal jaar renner bent. Bij je eerste contract kan je nog denken ‘ok, ik hoef niet veel te verdienen’ maar na een tijd is dat niet meer leefbaar. Startgelden worden in het begin van het seizoen afgesproken. Of Van der Poel of Van Aert meerijden speelt voor de andere renners geen rol. Zij krijgen veel geld, wat ook logisch is, want ze brengen heel veel volk op de been en voor heel veel media-aandacht zorgen .’
‘Van der Poel is altijd een supertalent geweest. Ik heb hem zien crossen vanaf zijn achtste levensjaar. Toen was hij al veel beter dan de rest. Wanneer je dat talent hebt en wanneer je dan nog vier-vijf uur per dag in Spanje kan trainen, zoals hij deze winter heeft gedaan, dan ben je op een maand in vorm. Dat is een voordeel dat zij hebben: zij kunnen alles voor hun sport doen. Alles wordt ook voor hen gedaan.’
‘Zij leven in een heel andere wereld dan de andere crossers. Die verdienen hun kost maar hebben een leven daarnaast, met kinderen en een vrouw. Mathieu kan op stage vertrekken wanneer hij wil. Hij zal altijd beter blijven dan de anderen. Op die tien jaar heb ik het veldrijden enorm zien evolueren. Ik ben in 2014 prof geworden. Toen reed Sven Nys nog. En toen was er nog enorm veel volk op de cross.’
‘Er was heel veel sfeer op veldritten. Na Nys is dat nog eventjes gebleven maar door corona heeft het een dieptepunt bereikt. Na corona heeft het twee jaar geduurd vooraleer er terug wat belangstelling was en nu vind ik wel dat er terug volk is. De concurrentie is niet minder geworden. Voor het grote publiek zijn de namen misschien wat minder groot omdat Nys, Wellens en Pauwels in de media werden opgevoerd.’
‘De cross leeft bij gratie van de televisie. Gelukkig worden er veel wedstrijden door de VRT uitgezonden. Er zijn ook crossen die enkel live te volgen zijn bij een betaalzender. Als al die wedstrijden betalend worden dan gaan de kijkers afhaken. In de winter is iedereen thuis op zondagnamiddag, ze zetten de VRT aan en krijgen een sport aangeboden die leuk is om naar te kijken.’
‘Ik denk wel dat de cross niet zal verdwijnen. Er zullen altijd jongeren zijn in België die geïnteresseerd zijn om aan veldrijden te doen. In het buitenland is dat al jaren moeilijker. Daar heb je maar een paar enkelingen. Hier hebben ze voorbeelden en dan volgt de jeugd wel. We zijn overal geweest met de cross. In het buitenland – Nederland uiteraard uitgezonderd want die wedstrijden worden gehouden tegen de Belgische grens – komen amper toeschouwers.’
Meer zelfs. Op plekken waar de cross al een paar jaar wordt georganiseerd, gaan die aantallen nog naar beneden. We zijn in Amerika geweest, in Dublin. Het leeft gewoon niet. Eigenlijk is dat ook niet onlogisch. In Amerika werd gereden op een plek waar niks is. Als je dan tien kilometer verder ging, naar de dichtsbijzijnde stad, wist niemand dat er een veldrit werd gehouden.’
‘Er werd ook niks gedaan om dat te promoten. In Dublin was er, zoals ik zei, het eerste jaar veel volk maar ik zie echt niet wat het nut is om een veldrit in Sardinië te gaan organiseren. Daar gaat nooit volk zijn, los van het noodweer waar ze de voorbije winter dan nog mee te kampen hadden. Voor een renner kost zo’n buitenlandse verplaatsing behoorlijk wat geld. Dat vergeet men wel eens.’
‘ALS WEGWIELRENNER WORD JE GELEEFD DOOR JE PLOEG’
‘Veldrijden heeft een verleden. Dat verleden ligt bij ons, in België. Ook in Zwitserland was het ooit populair maar nu is de cross er volledig verdrongen door het mountainbiken. Wanneer je een wielrenner bent van achttien jaar en je hebt al wat talent, wat nodig is voor de cross, word je al snel door een wegteam opgepikt. Zo’n kerel schakelt dan over op de weg omdat daar meer geld te verdienen valt.’
‘Dat is ook de reden waarom buitenlanders niet voor het veldrijden kiezen. Bij ons zijn er nog behoorlijk wat deelnemers. Iedereen rijdt op zijn niveau, ook diegenen die constant achteraan bengelen. Vroeger zag je vaak dat renners al na twee ronden uit wedstrijd werden genomen maar dat gebeurt minder en minder. Maar ja, wanneer Van der Poel van bij de start meteen in de aanval gaat, dan rij je als gewone crosser al snel vijf minuten achterop en dan stopt het verhaal.’
‘Bij de jeugd heb ik veel op de weg gereden. Dat ging goed. Ik haalde een deftig niveau. Van bij de beloften heb ik beslist dat ik geen wegrenner zou worden. Ik was daar niet in geïnteresseerd. Qua prestaties zou dat wel gelukt zijn maar de mentaliteit van het wegwielrennen staat me niet aan. In het peloton nemen ze vaak onverantwoorde risico’s. Dat vind ik niet leuk.’
‘Wanneer je het leven van een wegrenner bekijkt dan merk je dat zo iemand constant van huis is, constant op stage. Je moet je eten afwegen en je wordt geleefd door de ploeg. Je kan last minute opgeroepen worden om in Spanje te gaan koersen. Dat zag ik absoluut niet zitten. Het individuele sporten vind ik veel leuker.’
Bij het afronden van ons gesprek begint de tv-uitzending van Parijs-Nice. ‘Ik kijk niet naar wielrennen op tv. Als ik thuis ben én als ik tijd heb én als het slecht weer is zal ik ‘misschien’ de tv eens aanzetten. De grote wedstrijden wil ik wel zien maar ik heb nog nooit twee uur aan een stuk gekeken. Ik zal wel kijken wanneer ik gepensioneerd ben. Nu zijn er zoveel andere en leukere dingen te doen. Bovendien wil het wielrennen wel echt achter me laten.’
‘Zelfs toen ik reed keek ik niet naar veldritten. Er zijn crossers die ’s avonds na hun wedstrijd terug kijken maar ik deed dat bewust niet omdat ik die tijd wou gebruiken om met mijn vriendin andere dingen te doen of om met mijn kinderen te spelen. Ik keek soms tijdens de week wanneer ik op de rollen reed. Ik had en heb echt nood aan momenten zonder de koers. Ik ga als toerist blijven fietsen, een klein beetje sporten en voor de rest zie ik wel wat er op mijn pad komt.’
Edwin MARIËN
Views: 111
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.