Jana Van Lent stunt op Heizel: wint eerst 3 000 en dan 5 000 meter in recordtijd

HEIZEL – Jana Van Lent heeft in het Koning Boudewijnstadion in Brussel bij de Super League atletiek, de hoogste divisie van de interclub, het Belgisch record op de 5 000 meter verpulverd tot 15.02.75.

Opvallend: een paar uur eerder won Van Lent als opwarming al de 3 000 meter in een persoonlijk record van 9.07.96.

Voor de thuisclub op de Heizel, het Brusselse Excelsior, moest Van Lent de zware dubbel 3 000 meter en 5 000 meter voor haar rekening nemen.

Maar dat liet ze duidelijk niet aan haar hart komen. Met haar nationale record van 15.02.75, de derde Europese jaarprestatie, doet ze liefst acht seconden beter dan het oude BR van Almensch Belete, dat sinds de Olympische Spelen van Londen in 2012 op 15.10.24 stond. Voor het WK in Tokio in september staat de limiet op 14.50.00.

Van Lent: ‘Mijn papa, die mijn trainer is, had mij aangeraden om het rustig aan te doen vandaag. Hij vond twee nummers lopen al genoeg en vond het niet nodig om door te trekken, maar tegen zijn advies in ben ik er toch volledig voor gegaan.’

‘Er stond niks op het spel vandaag en er viel niks te verliezen, dus ik zag het als een kans om eens zot te doen. Als ik op het einde geweldig stilviel, dan was dat maar zo, maar dat is dus niet gebeurd.’

Van Lent liep haar 5 000 meter niet alleen met een 3 000 meter in de benen, maar ook helemaal solo vanaf de eerste meter. Het mag duidelijk zijn dat er nog rek op zit als ze in een wedstrijd met tempomakers terechtkomt.

‘Met deze benen kan ik inderdaad nog sneller, maar ik durf daar geen precieze chrono op te plakken. Voor hetzelfde geld was dit mijn beste dag van het jaar.’

Volgende week loopt Van Lent de Europabeker 10 000 meter in Frankrijk. Het Belgisch record van Marleen Renders staat sinds 2000 op 31.03.60, ofwel 56 seconden onder het persoonlijk record van Van Lent.

‘Dat is een superstraf record, dus het lijkt mij niet haalbaar. Je weet op zo’n kampioenschap ook niet of er wel doorgelopen wordt.’ (EM)

Views: 133