De 4×400 meter-ploeg staat al maanden in het oog van de storm. Tornado Christian Iguacel spreekt.
WILRIJK – Op 15 februari nam ik voor het eerst contact op met Wilrijkenaar Christian Iguacel. Als lid van AC Lyra Lierse werd hij één dag eerder verkozen tot sportfiguur van de Pallieterstad. Maar ik wou vooral wel eens weten wat er allemaal klopte van de verhalen rond de Belgian Tornados. Stages en het EK vormden echter een hinderpaal voor een gesprek. Deze week kon het zeker niet want dan vindt het WK atletiek plaats. Maar kijk: plots gaf het Belgische team forfait, tien dagen nadat Jacques Borlée kapte met het trainerschap en maanden na de vaudeville rond Alexander Doom. En zo konden Christian en ik toch nog afspreken in Den Esprit, op een boogscheut van zijn woonst.
‘We hadden op voorhand gezegd dat we het EK eerst zouden afwachten. We hebben daar twee blessures opgelopen waardoor we met wat minder waren dan voorzien. Alexander (Doom) had al gezegd dat hij sowieso geen indoor ging doen, net als Robin (Vanderbemden). Dylan (Borlée) was dan weer geblesseerd. Daniel (Segers) eveneens. Dat betekende dat we nog met vier overbleven. Misschien hadden we nog een reserve kunnen meenemen maar uiteindelijk hebben we besloten dat de World Relays – die op zaterdag 10 en zondag 11 mei worden gehouden – belangrijker zijn.’
‘Indien we het WK hadden meegelopen hadden we een week of twee decompressie moeten invoeren. De voorbereiding naar het zomerseizoen op de piste zou dan iets anders verlopen. Daarom hebben we ervoor gekozen om ons nu voor te bereiden. Bram Peters heeft met ons individuele gesprekken gevoerd. Wanneer er atleten waren die zegden dat ze liever niet gingen werd dat gewoon gemeld in de groep. Het hoofddoel is de zomer. Daarom was het belangrijk om te kijken welke invloed een eventuele deelname zou hebben op de prestaties tijdens het outdoorseizoen. Wanneer je kan garanderen dat het geen invloed heeft, dan hadden we kunnen gaan. Was dat wel het geval, dan was het geraadzamer om thuis te blijven.’
‘Voor mij had dit geen invloed gehad. Ik begrijp wel dat het voor anderen anders lag. Je komt van een EK waar je gepiekt hebt. Dan moet je twee weken later terug pieken. Dat is op zich wel mogelijk maar dan heb je nog maar een maand om je na een decompressie terug op te laden om een vrij goed niveau te halen voor de World Relays, die ook in China worden gehouden, net als het WK dat nu bezig is. Je zit bovendien met een verre reis waardoor je een paar dagen nodig hebt om te herstellen. Bovendien heb je na een kampioenschap sowieso even een dipje. Terwijl je eigenlijk tijdens die periode moet kunnen trainen. Het oorspronkelijke idee was dat we een week rust gingen krijgen op de stage maar sommige atleten willen weleens thuis zijn bij de familie.’
‘Deze wereldkampioenschappen waren voorzien in 2020, het eerste jaar van corona. Ze hebben het dan drie keer uitgesteld. Het leek me logischer indien ze bijvoorbeeld de eerstvolgende editie, van volgend jaar, aan China hadden gegeven. Het enige wat ze moesten aanpassen waren de panelen want de infrastructuur is gebouwd. Nu heb je plots twee kampioenschappen en helemaal op het einde van het zomerseizoen nog eens een WK. Ik begrijp dat voor de meerderheid van de Europese atleten het WK niet prioritair was. Dat is wel jammer want daardoor devalueert het in waarde, want uiteindelijk blijft het wel een WK.’
‘JACQUES BORLEE WAS NIET METEEN IEMAND WAARMEE IK EEN KOFFIE GING DRINKEN’
‘Ik heb eens gekeken wie er meeloopt op het WK. De 400 individueel is sterk bezet. De 4×400 is veel zwakker. Er zijn maar vijf landen die mee doen terwijl er twaalf mochten gaan. Dat wil zeggen dat er heel veel landen hebben gezegd ‘liever niet’. De wereldkampioen zal nog altijd de beste loper van het WK zijn maar het kampioenschap op zich is wel iets minder belangrijk geworden.’
Tijdens het EK – nog voor de Tornado’s moesten lopen – kwam het verrassende nieuws dat Jacques Borlée zou stoppen als atletiektrainer. ‘Ik was daar niet mee bezig. Ik wist wel dat er wat gaande was binnen de atletengroep van Jacques. Maar de hoe en de wat interesseerden me niet. Indien hij rechtstreeks contact zou hebben met mij dan wel maar aangezien het me niet aanbelangde lag ik er minder van wakker al heb ik weleens aan Jonathan (Sacoor) gevraagd hoe het ermee ging. Ik probeerde hem steun te bieden waar het mogelijk was maar hoe iemand anders denkt kan je moeilijk inschatten.’
‘Ik had wel een vermoeden dat Borlée er ging mee kappen maar dat het tijdens het EK zou gebeuren had ik niet verwacht. Ik kan veronderstellen dat het voor de mannen die onder hem trainden niet echt het ideale moment was. Ongeacht het nu tijdens een kampioenschap is of niet: je zit in het midden van het jaar en je moet plots alles omgooien. Dat is qua timing niet echt ideaal. Officieel kan je zoiets in september zeggen terwijl iedereen aan het rusten is. Dan hebben de atleten een maand tijd om iets deftig te kunnen plannen of je zegt: ‘ik doe nog één jaar en dan stop ik ermee.’ Zo heel abrupt stoppen kan sowieso niet constructief zijn voor de sfeer en voor de atleten zelf. Ik heb gelezen dat hij consultant gaat worden van de medische staf bij Anderlecht. Wat dat allemaal inhoudt weet ik niet.’
‘Jacques was heel professioneel gericht en heel prestatie-gebonden. Sommigen zullen zeggen dat hij te hard was, anderen dan weer niet. Ik had louter een professionele samenwerking met hem. Hij was inderdaad hard. Het was geen man waarmee ik samen op de koffie zou gaan en waarmee ik iets zou gaan drinken op trainingsstages. Je moest je trainingen doen. Dat is het. Hij heeft een idee van wat je kunt. We hingen zeker niet wekelijks aan de telefoon om te zeggen hoe de trainingen gingen. Het is een heel aparte man die zijn eigen visies heel hard stuwt zoals je nu ook merkt met het plots stoppen met atletiek. Het is een figuur in de sport, en dat kan je zowel positief als negatief bekijken. Als coach had hij altijd ambities om medailles te pakken en om een zo hoog mogelijk resultaat te realiseren. Of dat altijd met de beste ploeg was, dat kan je nooit zeggen.’
En daarmee belandden we feilloos bij het hoofdstuk ‘Olympische Spelen’. ‘Ik wist op voorhand dat het moeilijk zou zijn om te mogen lopen. Ik had een heel goed jaar gedraaid, onder meer bij de World Relays. Ik heb mee het team geplaatst. Het ging goed op het WK indoor, noem maar op. Op het Belgisch kampioenschap zouden de selectiecriteria worden afgerond. Enkele dagen voordien had ik wat last in mijn hamstrings. Ik twijfelde of ik zou kunnen starten. Daarop heb ik Jacques gebeld. Ik zei hem dat als ik mee zou mogen naar Parijs ik het BK sowieso niet zou lopen om risico’s te vermijden. Het Belgisch kampioenschap kwam eigenlijk net een week te vroeg maar hij zei ‘loop maar’. Ik heb me dan veiligheidshalve ingetaped. En ik heb de wedstrijd gelopen. Die was niet top maar rekening houdend met de omstandigheden ging het nog vrij goed. Ik liep iets van een 46.30 maar in de finale werd ik gediskwalificeerd omdat ik aan de lijn gelopen had.’
‘AAN DE MANIER WAAROP JACQUES COMMUNICEERDE VERMOEDDE IK DAT IK NIET ZOU LOPEN’
‘Ik liep er een negatieve split wat voor een 4×400 niet kan. Normaal loop je 22 de eerste 200 en 24 de tweede 200 en finish je in 46. Ik deed gewoon 23-23. Dat wil zeggen dat ik niet tot het uiterste ben geweest en dat ik eigenlijk op reserve heb kunnen lopen. De vorm was dus echt goed. Vervolgens zijn we afgereisd naar Talence. We hebben daar wat trainingen gedaan die allemaal zeer goed waren. Maar aan de manier waarop Jacques communiceerde had ik al wel een vermoeden dat ik niet zou moeten lopen. Uiteindelijk kom je in het Olympisch dorp. Je bereidt je nog altijd voor want uiteindelijk moet je misschien toch nog lopen. Je zorgt dat je klaar bent. Het is niet meteen dat je er een vakantie van maakt. Maar als je dan beseft dat je echt niet moet lopen gaat de gas er iets meer af en ga je iets meer de toerist uithangen in het Olympisch dorp.’
Tijdens de Spelen geraakte ik zelf ook in het verhaal betrokken. Ik schreef dat Christian niet zou lopen en dat hij niet zou afreizen naar Parijs. Het eerste klopte, het tweede niet. Dat leverde me een aantal boze telefoontjes op van zijn coach Lieve Van Mechelen en van de perschef van het BOIC vanuit Parijs.
‘Ja. Ik weet dat. We waren gaan trainen en Lieve had mij opgebeld. Zij werd platgebeld door journalisten voor een reactie. Ikzelf heb geen enkele journalist gehoord. In dat opzicht was het een beetje raar. Lieve heeft het voor mij opgelost. Het was trouwens nooit de bedoeling dat ik voor de mixed zou mee gaan. Voor mij was het geen verrassing dat ik toen in Talence bleef zitten. Anderen waren blijkbaar meer verrast.’
Ook in Parijs speelde zich het incident af rond Alexander Doom die niet wilde dat Hanne Claes deel zou uitmaken van het mixedteam, anders zou hij zelf ook niet meelopen. ‘De zaak is uitvergroot. Er zijn woorden gevallen. Ik heb met iedereen gepraat die ermee te maken had maar wat er in het Olympisch dorp is gebeurd weet ik niet want op dat moment was ik er niet. In Talence bleek dat de coaches geen beslissing konden nemen. Ze hebben vervolgens met de atleten gepraat waarbij Alexander ‘zijn’ betere ploeg naar voor heeft geschoven. Ik heb wel de input gekregen van alle atleten maar het is niet aan mij om daar een oordeel over te vellen.’
‘Het is zuur dat dat incident op zo’n moment moet voorvallen. Het kreeg meteen heel wat media-aandacht. Voor Hanne was het zeker niet tof. Ze zat ook nog met een individueel tornooi dat ze moest afwerken. Zij dacht dat ze mocht lopen tot ze twee dagen voor de race te horen kreeg dat ze toch niet geselecteerd was. Dat is mentaal niet de gemakkelijkste situatie. Dan zeg je niet even ‘god ja, dan zet ik me wat harder in voor mijn individuele programma.’ Ik begrijp haar in dat opzicht. De oorspronkelijke plannen waren om te lopen met Cynthia (Bolingo). Zij was geblesseerd wat jammer was want met haar zouden ze vol voor een medaille gaan. Zonder haar was dat niet meteen mogelijk omdat je dan de punch mist ten opzichte van de andere landen. Maar de wedstrijd moet altijd gelopen worden, daarom dat ze met het sterkst mogelijke team gestart zijn en met atleten die op dat moment ter beschikking waren.’
‘ALS COLLECTIEF STAAN WE ER BETER VOOR DAN IN DE PERIODE VAN DE BORLEES’
‘Alexander is van nature niet echt dominant. Meestal is hij zelfs vrij stil en vrij volgzaam. Hij heeft wel zijn mening over alles maar het is niet zo dat hij die persé wil doorduwen. Ik kom er heel goed mee overeen. Het is een heel toffe kerel. Ik viel ook uit de lucht toen ik in de kranten las dat hij zijn veto stelde. Ik heb met hem gepraat en hij gaf toe dat hij wel zoiets in die aard had gezegd omdat hij meer vertrouwen had in Helena (Ponette) dan in Hanne. Hij stond vrij hoog individueel. Als je individueel top acht kan lopen dan wil je daar enkel je kansen voor opgeven als je een medaille kan pakken of dicht in de buurt kan komen tijdens de relay.’
‘Voor mij was 2023 een wisseljaar, eigenlijk zelfs een slecht jaar, waardoor ik omwille van blessures geen goede resultaten behaalde. We hebben toen wat knoppen verzet. We zijn naar de noden gaan zoeken. Ik vroeg me af: ‘Wat heb ik echt nodig? Welke training verteer ik goed en welke minder?’ Vervolgens is het vanaf 2024 in stijgende lijn gegaan. Ik probeer nu die lijn verder te trekken.’
‘Mijn outdoorprogramma begint in China met het al eerder genoemde WK relays. Daar gaan we proberen om een ticket te versieren voor het WK in Tokyo. Daarna las ik een trainingsblokje in tot in juni of juli. Pas dan zal ik opnieuw aan wedstrijden deelnemen. Welke wedstrijden dat gaan zijn staat nog niet vast. Alles gebeurt met het oog op Tokyo.’
‘In die voorbereiding is het team belangrijker dan mijn individuele prestaties. Hoe meer atleten er zijn om de ploeg te pushen hoe beter. Hoe meer snelle atleten er zijn, hoe sneller het team wordt. Omdat we met een aantal atleten zijn peppen we elkaar op en willen we beter doen dan de anderen. Wanneer de standaard verhoogd wordt, moet je nu éénmaal mee met de standaard. Op die manier stuwen we elkaar naar goede prestaties. Het is een mes dat langs twee kanten snijdt. Het team zorgt ervoor dat je individueel beter presteert en individueel zorg je ervoor dat het team het beter doet.’
‘In hun topjaren waren de Borlees sowieso een aanwinst. Ze hadden ondertussen wel al wat leeftijd. De tijden van 44 laag zaten er niet meer in. Ze konden nog wel een bepaald niveau halen maar ze konden zich niet echt meer overtreffen. Nu is er een mix tussen jong (Dylan Borlée, Robin Vanderbemden, Julien Watrin), een tussenmix (Alexander Doom, ik en Jonathan Sacoor – eigenlijk zit die nog bij de jonge snaken maar hij draait al zolang mee) en opkomende talenten zoals Daniel Segers. Dat is goed. Als je de tijden van ons als collectief vergelijkt met vroeger staan we nu sterker dan toen. Alexander loopt de pannen van het dak. Jonathan ook. En als groep zijn we dichter naar elkaar gegroeid. Vroeger staken er twee bovenuit en moest je al zoeken naar een goede vierde man. Nu liggen drie en vier dicht tegen elkaar en zelfs vijf, zes en zeven komen opzetten waardoor het niveau gestegen is.’
‘IN PAPENDAL KAN JE ZO JE INTREK NEMEN. IN GENT KAN JE NIET ETEN EN ZIJN ER VIJF KAMERS’
‘Jouw vergelijking klopt volledig: Kevin Borlée was de mannelijke Femke Bol. Hij had zich dat eigen gemaakt. Niemand maakte zich zorgen indien de derde Belgische loper in tweede stellng liep. Daardoor kreeg Kevin een soort aura. Dat hebben andere teams ook gemerkt. Zij wisten dat ze bij het ingaan van de laatste ronde 30 meter voor België moesten liggen. Dat zorgt voor een mindset. Je kan dan niet zomaar gewoon lopen en zien hoe het uitdraait. Sommige atleten hadden er moeite mee om tegen Kevin Borlée te lopen of nu tegen Femke Bol. Maar die ook eens een fout maken of het net niet halen. Uiteindelijk moet je je eigen kwaliteiten accentueren, eerder dan je te spiegelen aan anderen want dan breng je je zelf naar beneden.’
De Nederlandse aanpak verschilt volledig van de Belgische. De Nederlandse atleten verzamelen in Papendal. In ons land zit iedereen in zijn eigen hokje. Onlangs probeerde men ook hier de boel te centraliseren maar atleten en coaches waren niet echt enthousiast. ‘Men heeft Papendal indertijd opgericht met een bepaald idee. Datzelfde idee hebben ze nu in Gent maar de uitvoering staat nog niet op poten. In Papendal kan je bijvoorbeeld gaan eten en je kan daar slapen. Je hebt er oneindig veel mogelijkheden om van vandaag op morgen je intrek te nemen. In België is het idee: je kan in Gent komen trainen maar eten is er niet. Daarvoor moet je naar de Delhaize. Een slaapplaats kan je regelen in het sporthotel maar er zijn maar een vijftal kamers beschikbaar omdat de rest van het hotel wordt ingenomen door internen die daar een jaar zitten.’
‘Bovendien zijn dat niet meteen de gezelligste kamers. Ze willen dat principe toepassen van vandaag op morgen. Iedereen heeft nu zijn eigen leven. Ik woon hier in Wilrijk. Indien ik een eigen huis en kinderen zou hebben kon ik niet zomaar zeggen ‘ik ga naar Gent.’ Dat kan je enkel indien je dat op voorhand kan inplannen. Nu kwam het over als een verplichting waardoor heel veel atleten zich afgekeerd hebben van het systeem. Alle atleten die onder een bepaalde coach trainen, zijn tot dit niveau gekomen door die coach. Atleten hebben vertrouwen in hun coach. Je kan niet zomaar zeggen. ‘Maar dit is ook een goede. Ga daar maar trainen.’ Dat Rani Rosius een Belgisch record loopt op de 60 komt niet door de werking van de federatie maar dankzij haar individuele coach. En verder is het haar eigen verdienste. Waarom moet ze dan haar entourage verlaten om zich te storten in een onzeker avontuur?’
‘Ik heb een paar maal geslapen in het sporthotel in Gent. Ik heb daar geen problemen mee. Ik ben geen moeilijke slaper. Ik leg mij neer en ik ben vertrokken. De ene atleet heeft graag een harde matras, de andere een zachte. Daar ligt gewoon een dun matrasje. Er moet eerst een gestructureerd plan zijn. Pas dan kan dat een aantrekkingskracht uitoefenen op atleten. Hier in Wilrijk zijn hockey, tennis en judo gecentraliseerd. Maar daar kan je je op voorzien. Je gaat iets in de buurt huren. Je weet op voorhand dat – wanneer je een goede judoka wil worden – naar Wilrijk moet komen waardoor je al een jaar op voorhand naar iets op zoek kan gaan. Maar Gent is nu ook niet meteen goedkoop om iets te gaan huren. En het is nu niet zo dat er een tussenkomst is van de federatie.’
‘Tijdens het EK in Apeldoorn was natuurlijk het thuisgegeven erg belangrijk. Voor je eigen volk kan je je weleens overtreffen. Maar de medailles die ze behaald hebben zijn ook de medailles die ze op internationaal niveau altijd behalen. Ze waren niet meteen onverwacht. Dat Lieke Klaver wint bijvoorbeeld lag voor de hand. Maar inderdaad, de Nederlanders trainen met zijn allen met de besten van hun land. Die gaan ervoor zorgen dat je nog harder gestuwd wordt om nog beter te worden. Wanneer je gaat trainen en vijf man loopt dezelfde tijd dan ga je nog beter presteren. Die ene procent extra kan je daaruit halen. Hun structuur staat er al tien, vijftien jaar. Het idee dateert van nog veel vroeger. Hier heeft men dus nog een lange weg te gaan.’
Tijdens de Nacht van de Sport in Lier werd nog een andere wereldkampioen gehuldigd: ultraloper Jelle Tielemans, en een Europees kampioen, Ben Verbraeken (ropeskipping).
Er waren prijzen voor het aflossingsteam van AV Lyra-Lierse als Sportploeg van het jaar en Jarko Van Meerbeeck (Titans Gym) als Jongere van het jaar. Verder werd ook sprintster Elise Mehuys in de bloemetjes gezet voor haar deelname aan de Olympische Spelen, ging de sportpersprijs naar ChessLooks en werden Jan De Weerdt, Luc Van Den Broeck, Hugo Govaerts en Tim Engels door hun clubs voorgedragen als Vrijwilliger van het jaar.
Edwin MARIËN
Views: 330
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.