Davide Bomboi (Balen): ‘Sinds Tom niet meer rijdt komt André Boonen naar mij kijken, een ander familielid’
TESSENDERLO – Elke etappekoers die zichzelf respecteert pakt uit met een tijdrit. Dat is niet anders in de Renewi Tour. Twintig jaar geleden organiseerde men in de Limburgse gemeente het Belgisch kampioenschap en het afscheidsfeest van Ludo Dierckxssens. ‘Hoogtijd om nog eens een koers te organiseren’, dacht men, zeker omdat twee toprenners in Tessenderlo wonen: Jasper Philipsen en Quinten Hermans. Laatstgenoemde is wel aan de slag in de Vuelta.
De eerste rit heeft zijn tol geëist. Vier renners verschenen niet meer aan de start en niet van de minsten: Filippo Ganna hing gisteren een hele dag lang aan de staart van het peloton en gaf er de brui aan – wegens vermoeidheidsverschijnselen, deelde de teamleiding mee – net als Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen, het slachtoffer van de doodsmak van Tim Merlier. In het ziekenhuis van Maastricht stelde men vast dat hij een sleutelbeenbreuk had opgelopen. Wellicht wordt hij eerstdaags geopereerd.
Ook Olav Kooij ontbrak. De snelle Nederlander was naar de Renewi Tour afgezakt om zich – zoals zovelen – voor te bereiden op het EK. Gisteren ging hij, samen met Eekhoff, Jacobs en Kanter onderuit. In een persmededeling bleef zijn team, Visma Lease a Bike, vaag. ‘Kooij start niet wegens verwondingen’, luidde het. Niet duidelijk of het EK voor hem in gevaar komt.
De tijdrit is dus een ideale gelegenheid om de renners voor te stellen aan de toeschouwers, maar weinigen hadden zin om er volop tegenaan te gaan. Toch zeker de spurters niet, net als de klassementsrijders, waarvoor het gewoon aftellen is naar de slotetappe van aanstaande zondag. Alec Segaert profiteerde daarvan en won met zeven seconden voorsprong. Nu, Segaert heeft tijdens zijn boerenjaar 2023 – toen hij tweede werd in zowel het BK op de weg als het BK tijdrijden – bewezen dat hij wel iets in zijn mars heeft. Toch was het pas zijn eerste World Tour zege. Magnus Sheffield werd tweede en Stefan Bissegger derde op tien seconden. In het algemene klassement leidt Segaert met zeven seconden voorsprong op Sheffield en twaalf seconden op Foss.
En wat met Mathieu van der Poel, de gedoodverfde favoriet voor de eindoverwinning? Hij beperkte de schade door als achttiende te eindigen op 36 seconden. Van der Poel ging bijna uit de bocht maar zijn reflexen als veldrijder hielden hem overeind. Het peloton overbrugt vanavond nog een afstand van 170 kilometer want vanaf morgen verblijft het hele circus op West-Vlaamse bodem. Men vertrekt in Blankenberge en na 189 kilometer zal men voor de overwinning sprinten in Ardooie.
Wie gisteren, in de schaduw van de grote jongens, een prima koers reed, was Davide Bomboi, de 24-jarige Balenaar, die uitkomt voor de ploeg van Bas Tietema. Toen zij hun opwachting in het peloton maakten, dreven velen met hen de spot, maar ondertussen zijn ze wel een ProContinentale ploeg geworden en hun ambities reiken nog veel verder. Bomboi voelt zich er in zijn nopjes. Vandaag eindigde hij als 146ste (op 152 deelnemers) op 2’45” maar als sprinter wil hij zich uiteraard morgen en overmorgen tonen.
‘MIJN BEDOELING IS OM SAMEN MET DE PLOEG TE GROEIEN’
Bomboi: ‘Ik had niet echt de ambitie om een resultaat te rijden. De bedoeling was om zo comfortabel mogelijk binnen te komen. Een tijdrit rijd je nooit ‘op ’t gemakske’ maar laat ons zeggen dat ik niet helemaal kapot ben. Vorig jaar ben ik bij deze ploeg terecht gekomen nadat Bas me een berichtje had gestuurd. Eigenlijk had Ward Vanhoof uit Mol met hem contact gehad maar die wou liever bij Flanders – Baloise blijven. Ik was als laatstejaarsbelofte nog op zoek naar een team. Ward heeft mijn naam doorgegeven en een week later werden de eerste contacten gelegd. Zo is de bal aan het rollen gegaan en ben ik in zijn ploeg terecht gekomen. Vorig jaar heb ik er al een heel leuk seizoen beleefd. Voor het eerst heb ik ook zelf mooie resultaten kunnen rijden op profniveau. Op die manier heb ik een contract gekregen voor twee jaar, met het oog op de promotie die de ploeg ging maken van Continentaal naar ProContinentaal niveau. Dit jaar is het nog niet geweldig verlopen. Ik had mijn hand gebroken in de Ronde van Turkije maar sinds een paar weken ben ik echt wel in vorm en ik heb een aantal mooie resultaten behaald.’
‘Mijn sprint is mijn sterkte, zeker het positioneren. Om de allersnelste mannen – zoals die eerste vijf van gisteren – het vuur aan de schenen te liggen moet ik nog iets sterker en sneller worden maar goed, we spreken hier dan ook over de wereldtop. Dat is toch een mooi doel, niet? Er zijn nu wel een aantal snelle jongens naar huis dus ik hoop dat ik nog iets dichter kan eindigen. Dat zou zeker mooi zijn. Toen ik gisteren naar hier kwam was het mijn ambitie om top tien te rijden. Wanneer je de deelnemerslijst bekijkt dan moet je concluderen dat bijna alle topsprinters hier zijn. Bovendien is het mijn eerste World Tour-koers. Ik hoop de volgende dagen even goed te kunnen doen of nog beter.’
‘Ik rijd in een ‘speciale’ ploeg, die alles op een heel goede en leuke manier aanpakt. Iedereen kan alles volgen, op video’s en op Youtube. Alles wordt in beeld gebracht bij ons. Maar of de camera’s nu aanstaan of niet: er heerst altijd een plezante, losse, sfeer. We zijn altijd met een hele groep vrienden op stap en dat is echt wel heel fijn. Er ligt niet heel veel druk op ons. We moeten gewoon de doelen, die we op voorhand afspreken, proberen te behalen. Dat proberen we samen te doen. Dat zorgt voor een hele leuke dynamiek. Kijk hier eens rond. Bij de grote ploegen staan er veel fans te wachten maar bij ons staan er minstens evenveel. Jonge kinderen volgen ons op de voet via het Youtube-kanaal. Ik vind dat fijn. We proberen die jongens ook iets terug te geven onder de vorm van een handtekening of een foto. We zijn redelijk toegankelijk. We komen hier niet met een grote bus aan maar gewoon met een kleine camper. De mensen kunnen bijna tot bij ons in die camper komen. Dat is niet altijd even fijn maar we proberen hen toch de nodige aandacht te geven.’
‘Tom Boonen is een neef van mijn papa. Mijn achterneef dus. Ik heb niet veel contact met hem maar zijn vader, André, kwam heel graag naar Tom kijken. Sinds zijn zoon gestopt is komt hij heel vaak naar mijn wedstrijden zien. Dat is wel leuk. In september rij ik nog een paar mooie eendagskoersen in België zoals de Gooikste Pijl en de Omloop van het Houtland. Daar moet ik mee kunnen doen voor de top vijf en eventueel het podium. Het seizoen beëindig ik in Kroatië met een zesdaagse rittenkoers waar ik ook wel mooie kansen zie. Ik ga proberen om er nog zoveel mogelijk uit te halen. Jij zegt dat ik niet mijn hele leven voor deze ploeg zal rijden maar dat weet ik nog zomaar niet. Het team blijft groeien zoals wij als renner ook blijven groeien. Dat gaat in gelijke tred. Ik ben nog niet klaar om in een World Tour-ploeg te zitten. Daarvoor kom ik nog wat inhoud tekort en moet ik nog wat sterker worden. Ik zou graag, samen met de ploeg, groter worden want ik rijd nu in een zeer fijne omgeving.’
En dan de vraag waar u al zolang op zat te wachten. Vanwaar die Italiaanse naam? ‘Mijn oma – langs de ‘Tom Boonen-kant’ – heeft vroeger een Italiaan uit Sardinië leren kennen. Dat is dan mijn opa geworden.’
Edwin MARIËN
Views: 204