Arthur De Sloover uit Edegem (ex-Beerschot): ‘Ik beschouw ons niet als topfavoriet’
ANTWERPEN – Het olympische dorp, ten noorden van Parijs, heeft donderdagochtend 18 juli omstreeks 8 uur officieel zijn deuren geopend. De Red Lions en de Red Panthers vertrokken gisteren als eerste atleten van Team Belgium naar Parijs en waren dus uiteraard de eerste landgenoten die hun intrek namen in dat dorp.
Onder hen: Arthur De Sloover uit Edegem. Al sinds zijn vierde heeft De Sloover een passie voor het hockey. Zijn jeugdjaren, van 2001 tot 2014, bracht hij door in de Saint-Georges Hockey Club in Kortrijk. Vanaf 2014 speelde hij als verdediger bij Royal Beerschot in Kontich. Als jongste lid van de Belgium Red Lions behaalde hij met zijn ploeg verschillende titels (WK 2018, EK 2019) en werd hij ook geselecteerd om deel te nemen aan de Olympische Spelen in Tokyo in 2021. In 2022 is hij bij het Oranje-Rood uit Eindhoven aan de slag.
De Sloover: ‘Ik zou ons niet als de topfavoriet beschouwen. We zijn één van de kanshebbers. Het verschil met Tokyo is dat we nu iets meer concurrentie hebben. De ploegen onder ons zijn beter geworden. Gelukkig zijn wij niet persé slechter geworden maar de kloof is verkleind. Er is niet één uitgesproken favoriet maar uiteraard behoren wij tot de vijf-zes landen die kans maken op een medaille. Nederland heeft veel stappen gezet. Duitsland is ook nog altijd heel sterk. Australië is even goed gebleven en India is ook beter geworden. Vergeet bovendien Groot-Brittannië niet en je komt aan zes. We hebben goud behaald in Tokyo maar sindsdien hebben we niks meer gewonnen. We deden altijd mee voor de prijzen maar we hebben het nooit meer gehaald. In dat opzicht zou een zilveren of bronzen medaille niet echt slecht zijn of onder de verwachtingen. Natuurlijk zijn we in Parijs om onze titel te verdedigen. We willen niks minder dan goud. Maar als het een andere kleur van medaille is dan is dat voor een klein land als België nog altijd mooi. We zullen wel zien.’
‘Vier jaar geleden zaten we in een ongelooflijke flow. We waren wereldkampioen geworden en Europees kampioen. We voelden op dat moment dat we boven de rest uitstaken en dat – als we gewoon ons niveau haalden – we de betere ploeg waren in elk opzicht. Dat is nu minder het geval. We zijn minder alom tegenwoordig. We winnen minder makkelijk onze wedstrijden. We krijgen iets makkelijker een doelpunt tegen. We scoren iets moeilijker dan vroeger. Dat zijn allemaal kleine dingen die ervoor zorgen dat we minder hoop hebben op een goede afloop maar alles ligt zo dicht bij elkaar dat het van heel kleine details zal afhangen. We hopen dat we, met de voorbereiding die we gehad hebben, er alles aan hebben gedaan om de details in ons voordeel te laten kantelen.’
‘De tegenstanders hebben enorm veel respect voor ons. Je merkt dat ze iets meer verdedigend tegen ons spelen, dat ze iets lager terugzakken en de ruimtes heel klein maken. We maken wel graag het spel maar hoe kleiner de ruimte is, hoe moeilijker het wordt om erdoor te geraken. Dan proberen ze ons op de tegenaanval pijn te doen. We hebben gezien dat we het lastig hebben tegen zo’n lage blokken dus is het aan ons om een manier te vinden om dat te ontwrichten. Je merkt dat de tegenstander ons respecteert en een andere wijze van spelen hanteert tegen ons om het ons moeilijk te maken. Ik speel al 23 jaar hockey, waaronder 7,5 jaar bij de nationale ploeg. Ik draai al een poos mee maar er zijn anderen die al langer international zijn. Ik beschouw mezelf nog altijd als één van de jongeren van de groep ook al hebben we er wat jeugd bij. We hebben een goede mix van jeugd en ervaring. Ik zit daar zowat tussenin. Ik ben op een leeftijd gekomen waarbij ik stilaan aan de top van mijn carrière moet staan. Ik hoop dat ik mijn beste niveau kan halen in Parijs.’
‘MIJN OVERGANG NAAR BEERSCHOT HEEFT MIJN LEVEN VERANDERD’
‘Net omdat het voor aantal jongens hun laatste tornooi is zullen zij de groep extra motiveren om zich een mooi afscheid te gunnen. Na Tokyo is Thomas Briels gestopt. Het is toch mooi om op zo’n manier te kunnen stoppen. Wanneer ze nu een medaille behalen zou dat een kers op de taart zijn van hun carrière. Op die manier kunnen ze alles in handen geven van de generatie die eraan komt om het hen ook gemakkelijker te maken. We hebben een goede voorbereiding gehad. Ik heb wel het gevoel dat we iets meer blessures hebben gehad dan in de aanloop naar Tokyo toe. Onze groep draait alsmaar langer mee zodat kleine kwaaltjes meer en meer opduiken. Gelukkig is er niks ernstig gebeurd. We hebben stappen gezet ook al zitten we nu nog niet op ons topniveau. Voor Tokyo was dat een week voor de Spelen ook zo. Ik heb er dus het volste vertrouwen in.’
‘De match tegen Zuid-Afrika in Kortrijk (2-2) mag je niet als maatstaf nemen. Het blijft een oefenwedstrijd. Het was de laatste vriendschappelijke match in eigen huis. Dan speel je niet ‘volle bak’ omdat je geen blessure wil oplopen. We zijn een groep geworden – met alles wat we hebben meegemaakt – die een zekere motivatie en een zekere prikkel nodig heeft om echt scherp te zijn. We zijn geen groep meer die zich kan opladen voor zo’n oefenwedstrijd. Ik verwacht dat we in Parijs – met de druk die er zal bijzijn – ietsje scherper zullen zijn, ietsje meer gefocust en dat we daar echt het beste uit onszelf zullen halen. Ik ben er absoluut van overtuigd dat we daar een ander gezicht zullen laten zien.’
‘In Tokyo kon en mocht mijn familie niet komen kijken door COVID. Zij waren sowieso niet van plan om af te reizen – ook als het had gemogen – want Japan is heel ver en heel duur. Nu komt bijna heel de familie, samen met vrienden, naar Parijs. Het is zo dichtbij. Het is echt het moment. Ze hebben er een huisje gehuurd. Op die manier gaan ze heel de Olympiade meemaken. Uiteraard zijn zij trots. Zij hebben er tenslotte voor een groot deel voor gezorgd dat ik hier sta. Ik ben blij dat ik hen dat terug kan geven.’
‘Ik heb tot mijn zeventiende in Kortrijk gespeeld. Nadien heb ik de keuze gemaakt om een stapje hoger te gaan, om in de eredivisie voor Beerschot uit te komen. Daar heb ik acht seizoen doorgebracht. Dat is toch niet niks. Beerschot heeft mijn leven veranderd. Ik heb er mijn beste vrienden leren kennen, waarmee ik heb mogen samenspelen. Dat is het mooiste wat er is: met je kameraden je sport en je hobby te mogen doen. Ik hou er ongelooflijk mooie herinneringen aan over. Jammer genoeg zijn we het laatste jaar gedegradeerd waardoor ik verplicht werd om weg te gaan. Was dat niet gebeurd, dan was ik er misschien wel gebleven. Voor mijn carrière was het wel goed. Ik wilde niet zakken. Ze hebben nu de promotie opnieuw verzekerd. Volgend seizoen zijn ze terug op het hoogste niveau te zien. Ik ga jaarlijks nog altijd een paar keer kijken naar mijn vrienden. Daar gaat nu zeker geen verandering in komen. Nu speel ik in Eindhoven. Elke dag rij ik vanuit Edegem naar daar. Dit jaar hebben we met de nationale ploeg echter zo vaak op de Wilrijkse Pleinen getraind dat ik maar twee of drie keer per week de grens moest oversteken. Dat viel dus best wel mee. Die balans zit heel goed.’
De eerste berichten vanuit het Olympisch dorp klinken alvast positief. Delegatieleider Olav Spahl: ‘Van de zeven atletendorpen die ik al zag, is dit zeker het mooiste.’ Niet alle Belgen zullen evenwel in het olympische dorp verblijven. De ruiters en wielrenners hebben bijvoorbeeld hun onderkomen in Versailles. De roeiers en de kajakkers logeren bij de watersportbaan in Vaires-sur-Marne. De zeilers hebben hun faciliteiten in Marseille. De basketvrouwen, die hun groepswedstrijden in het Noord-Franse Rijsel afwerken, blijven in Kortrijk voor de eerste fase van de competitie. Vanavond, even na vijven, vertrekken de turners naar Parijs. Daarbij boegbeeld Nina Derwael en Noah Kuavita uit Deurne.
Edwin MARIËN
Foto Eric ‘T KINDT
Views: 53