Magische Mathieu tussen de Ronde en Roubaix biedt veel meer dan de titel doet vermoeden
HERENTALS – Bart Lamers uit Herentals is een voetbal- maar nog meer een koersliefhebber. Eerder schreef hij al de wielerboeken Wonderwout – dat volgend jaar een vervolg krijgt – en Helden van de Tour. Maar uiteraard kon hij ook niet om die andere grootmeester heen: Mathieu van der Poel.
Het boek ‘Magische Mathieu tussen Ronde en Roubaix’ is niet alleen maar een reconstructie van wat zich dit – en de vorige – jaren afspeelde in de Vlaamse Wielerweek. Lamers blikt ook terug op andere gebeurtenissen uit de carrière van MVDP en maakt zijsprongetjes naar wielerherinneringen die hij zelf koestert.
Lamers: ‘Ik moest een boek over Van der Poel schrijven. Hij is de klassiekerkoning van de laatste vijf jaar. Mijn verhaal begint bij de E3 Saxo Classic van dit jaar. Pedersen en Ganna – twee van de beste klassieke renners – werden toen door hem in de vernieling gereden. Ze gingen in gespreide slagorde met zijn drieën naar de meet. Tekenend was dat Pedersen achteraf zei dat hij geklopt werd door een monster.’
‘Daarop anticipeerde de reus Ganna met zijn diepe stem: ‘Ik had zin om te gaan huilen.’ Dat was voor mij tekenend voor de klasse en de power van Van der Poel. Het is onmogelijk om geen supporter te zijn van Van der Poel en Pogacar. Hun manier van rijden straalt fietsplezier uit. En ze durven iets. Ze durven op 50-60 kilometer voor het einde aan te vallen. Misschien is Van der Poel geen veelrijder maar hij doet ook andere disciplines: veldrijden, gravel, mountainbike,…’
‘Doe het maar he. Hij is wel wereldkampioen gravel. Na de koers zijn hij en Pogacar net twee kameraden. Ik heb geprobeerd om schilderijtjes te maken van de voorjaarskoersen van Van der Poel. Ik volg al 50 jaar lang passioneel de sport. Ik zat net als jij als vijf-, zesjarige voor tv naar sport te kijken. Ik kruid het geheel met interviews die ik in het verleden met wielrenners heb gemaakt. Ik heb niet met Van der Poel gesproken. Het opzet was hetzelfde als met het boek over Van Aert. Het is ook niet makkelijk om die mannen te pakken te krijgen. Zo’n afspraken lopen via hun management. Nu geef ik gewoon mijn eigen impressie.’
‘Typerend vond ik een interview met Jef Lieckens. Hij won ooit ritten in de Vuelta en droeg de rode trui in de Tour als leider in de klassering van de tussensprints. Hij was van Itegem. Hij zei dat hij nooit graag gekoerst heeft. Hij zag dat als een opdracht, als naar zijn werk gaan. Na een val op zijn 32ste is hij gestopt en hij is nooit meer op een fiets gestapt. Nu kweekt hij vogels. Dat zet ik af tegen de arbeidsvreugde van Pogacar en Van der Poel. Ook een Godefroot bijvoorbeeld zei dat hij nooit graag met de fiets heeft gereden.’
‘Ik ben ooit eens gaan eten met Eddy Merckx toen hij ambassadeur was van de Mont Ventoux-campagne van Sporta. Hij vertelde me dat hij alleen plezier haalde uit mensen pijn doen en te winnen. Ik vroeg of hij genoot van het fietsen of van de landschappen of van een col waar hij opreed maar hij ontkende. Zijn enige doel was: eerst boven komen en de rit winnen. Merckx had ook altijd een gepijnigd gezicht met diepliggende ogen.’
‘JAN JANSSEN WAS DE POGACAR VAN ZIJN TIJD’
‘Jan Janssen was de Pogacar van zijn tijd. Hij won de Tour, de Vuelta, Parijs-Roubaix en het wereldkampioenschap. Een Ronde en Parijs-Roubaix: dat zijn toch de twee uitersten? Janssen zei dat hij over de kasseien reed zoals Pogacar, met een klein verzetje, maar voegde eraan toe dat hij lang niet zoveel klasse had. En Pogacar is een veel betere klimmer. ‘Het moest altijd uit mijn tenen komen. Ik heb nooit een gemakkelijke dag gehad in de koers’, voegde hij eraan toe. Terwijl dat bij Van der Poel en Pogacar zo makkelijk lijkt.’
‘Roger Rosiers uit Pulle heb ik ook geïnterviewd. Hij won Parijs-Roubaix in 1971. Hij beschrijft wat het is om in een begenadigde dag over de stenen te rijden. Misschien heb ik wel het laatste interview afgenomen van Ludo Dierckxsens. Ik sprak hem anderhalve maand geleden. Ook hij was kasseispecialist maar hij wees er wel op dat de huidige wielergeneratie op gans ander materiaal kan rijden dan hij in zijn tijd. ‘Ik zou een stuk comfortabeler de finish bereikt hebben met materiaal van nu’, zei hij. Maar hij bewonderde wel de aanvalslust van Van der Poel en Pogacar.’
‘Net als in het boek over Van Aert haal ik Guillaume Martin aan, een Franse klimmer die bij Groupama-FDJ rijdt. Hij is een geschoolde filosoof die twee boekjes heeft geschreven waarin hij het wielrennen op een filosofische manier benadert. Hij vindt dat je renners als Van der Poel en Pogacar moet koesteren in tijden dat wielrenners gestuurd worden door data. Wielrennen wordt wetenschappelijk en geautomatiseerd. Maar die gasten behouden het fietsplezier. En dat moet je doen. ‘Je moet opnieuw het plezier hebben van een kind dat met zijwieltjes rijdt’, zo beschrijft hij het.’
‘Er zijn een aantal beloften die gestopt zijn omdat ze zich opgejaagd voelden door die data en die daardoor geen plezier meer hadden in het wielrennen. In het boek vind je een klein verslagje terug over de laatste tien edities van Parijs-Roubaix, Ronde van Vlaanderen en Milaan-San Remo.’
‘Ik beschrijf ook de landschappen rond het parcours. De dag voor de Ronde van Vlaanderen ben ik gaan kijken naar de editie voor wielertoeristen. Ik heb toen rondgewandeld in de Vlaamse Ardennen om nog wat nieuwe indrukken op te doen.’
Ik vroeg Bart wat het verschil is tussen Van Aert en Van der Poel. ‘Van Aert is meer de familieman. Hij fietst berekender. Van der Poel houdt meer van glitter met zijn opvallende wagens en zijn horloge. Van der Poel koerst ook impulsiever. Hij durft wat meer. Van Aert is na zijn valpartij wat voorzichtiger geworden.’
‘Van Aert had niet veel verwacht van de voorbije Giro. Hij startte zonder veel ambities maar presteerde beter dan hij zelf had durven verhopen al mogen we het ook niet opblazen. Van Aert heeft bijvoorbeeld de voorlaatste rit serieus doorgetrokken maar dat was op een moment dat de anderen het al hadden opgegeven. Dat was een mooie praktische zet maar het is niet meteen door die actie dat Yates de Ronde van Italië won. Dat is overdreven. Yates heeft wel de snelste beklimming ooit gedaan van de Finestre. Daar heeft hij de eindzege behaald. Van Aert heeft gezorgd dat hij de col goed over was en heeft dan Yates een stuk meegenomen.’
‘MENSEN UIT HOOGERHEIDE BLIJVEN MET BEIDE VOETEN OP DE GROND’
‘Van Aert heeft de rit gewonnen in Siena maar ik vind niet dat zo’n etappe een plaats heeft in een grote ronde. Roglic werd er uitgeschakeld en Ayuso is er gevallen en liep een knieblessure op. Dat zijn twee topfavorieten die in zo’n rit hun winstkansen in rook zien opgaan. Bij de beklimming van de Finestre zat nog een heel groot stuk onverhard. Moet dat? Je zal er maar lek rijden.’
‘Laat dat een aparte discipline zijn. Je hebt genoeg gravelwedstrijden en wanneer je deelneemt aan de Strade Bianche weet je ook wat je te wachten staat. Zelfs een Parijs-Roubaix-rit in de Ronde van Frankrijk hoeft niet voor mij.’
‘Voor het boek heb ik de supporters van Mathieu uit Hoogerheide opgezocht. Daar waar zijn roots ligt. Hen had ik ontmoet op de dag voor de Ronde van Vlaanderen. Ik probeer de streek en de inwoners te beschrijven. Het zijn voornamelijk boeren. De opa van Mathieu was een landbouwer in Hoogerheide. De inwoners van nu hebben nog altijd een mentaliteit van ‘niet lullen maar doen.’’
‘De mensen blijven er met hun voeten op de grond, iets wat je zeker ook aan vader Van der Poel ziet. Adrie doet de meeste voorbereidingen voor de jaarlijkse cross in Hoogerheide. Herinner je je René Pijnen nog? Dat was de beste Nederlandse pistier. Ook hij was een boerenzoon uit Hoogerheide.’
Mijn slotvraag ging over de toekomst van Van der Poel. Wat kan of moet hij nog winnen? ‘Zijn supporters dromen ervan dat hij wereldkampioen mountainbike wordt. Of Olympisch kampioen in die discipline. Dat is ook zijn grote droom. Want wanneer je zijn palmares bekijkt moet hij voor de rest niks meer afvinken. Het enige wat hij niet doet is op de piste rijden, die twee rondjes van Parijs-Roubaix uitgezonderd.’
‘Maar eens hij daar is hoeft hij zich geen zorgen meer te maken. Daar kan hij uitbollen. Voor het overige is hij een acrobaat op de fiets. Hij rijdt bijna tegen de nadars aan. Wie er naar kijkt houdt zijn adem in en sluit zijn ogen. Eén van zijn mooiste overwinningen heeft hij dit jaar geboekt in Milaan – San Remo. Drie tenoren (Van der Poel, Pogacar, Matthews) waren elkaar aan het bestoken vanop de Cipressa. Uiteindelijk kwam Ganna er nog bij. Heerlijk.’
*Het boek ‘Magische Mathieu tussen Ronde en Roubaix’ werd uitgegeven bij Best in Books (IBN 9789493402317), telt 140 pagina’s en kost vijftien euro.
Edwin MARIËN
Foto’s EM, ASO, Eric ’t Kindt
Views: 46
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.