A1A3EdwinVoetbal

Joren Dom: ‘Ik heb heel wat van mijn voetbalplezier verloren door Peter Maes’

KONTICH – Joren Dom (35) is geboren en getogen in Kontich en woont er nog steeds. Hij begon er ook zijn voetbalcarrière. Nadien speelde hij onder meer voor KV Mechelen, Rupel Boom, Antwerp en Beerschot. Onlangs stopte hij met voetballen. Hij slalomt met ons door zijn rijkgevulde carrière. Een slalom met hindernissen: scheldende trainers en clubbesturen die een voetballer alleen maar zien als een speelbal. Gelukkig waren er ook mooie momenten.

Dom: ‘Mijn ouders wonen op de Duffelsesteenweg. Ik heb bij Kontich ‘geshot’ tot mijn twaalfde. Toen ik thuis vertrok was ik op zoek naar een huis in de regio. Dat hoefde niet meteen in Kontich te zijn maar kijk, toen heb ik dit hier gevonden. Ik woon dus vlakbij mijn ouders. Tussendoor heb ik een jaartje in Antwerpen gewoond, toen ik bij Antwerp speelde. Mijn broer woont hier trouwens ook in de buurt. Ik ben niet meteen verknocht aan het dorp maar ik voel me hier goed. Ik woon in een zeer rustige straat.’

‘Het was leuk voetballen in Kontich. Daar zaten al mijn kameraden met wie ik nu nog steeds goed bevriend ben. Elk jaar kreeg ik telefoontjes van clubs uit de buurt, Antwerp, Beerschot, KV Mechelen, vooral Lierse ook. Daar ben ik trouwens een paar keer gaan meetrainen maar ik had daar nooit een echt goed gevoel. Ik was toen acht-negen-tien jaar. Toen ik elf was besloot ik om toch naar een andere club over te stappen. Ik wilde immers prof worden. Lierse sprak me dus niet aan en ook Beerschot – waar ik was gaan meetrainen – niet. Ik dacht: ‘Mocht KV Mechelen nu bellen dan zou ik ja zeggen.’ Een maand of twee later gebeurde het. Ik ben er één keer gaan trainen en mocht er onmiddellijk tekenen.’

‘Beerschot speelde ook wel goed voetbal maar ze trainden in Ekeren wat geen evidente verplaatsing was. Lierse speelde veel met lange ballen en ik was echt een klein manneke. KV Mechelen lag me beter. Ze hadden ook goede oefenvelden. Na één jaar kreeg ik er af te rekenen met het faillissement. Toen heb ik lang getwijfeld om eventueel toch maar terug naar Kontich te gaan. Uiteindelijk speelden zij maar een reeksje lager. Maar de jeugdopleiding bij Malinois was echt wel goed dus ben ik maar gebleven. Ze promoveerden eerst naar tweede klasse en toen ze in eerste zaten, zweefde ik tussen de A-kern en de B-kern. Het jaar nadien ben ik dan bij de A-kern terecht gekomen.’

‘Bij de jeugd van Mechelen trainde ik drie jaar onder Sven Swinnen. Hij is er nog assistent geweest en werkt nu opnieuw met jeugd. Hij verzorgt ook trainersopleidingen. Van hem heb ik veel geleerd. Hij was niet de makkelijkste trainer. Op dat vlak is het ook een leerschool geweest. Mijn eerste match bij de eerste ploeg was een succes. Ik mocht invallen tijdens een vriendschappelijke wedstrijd en ik scoorde al meteen. Mijn tweede wedstrijd was echt goed.’

‘Ik speelde toen nog lang niet achteraan. Bij Kontich was ik rechtsvoor. Bij Mechelen speelde ik in de spits en toen ik zestien werd belandde ik op de nummer tien. Ik ben lange tijd aanvallende middenvelder geweest. Het is pas op mijn 21 ste dat ik voor het eerst als rechtsback werd gebruikt.’

‘BIJ MECHELEN HAD IK EEN VERSCHRIKKELIJK CONTRACT. IK KREEG 250 EURO MAANDLOON’

‘Toen ik in de eerste ploeg van Mechelen terug kwam was Peter Maes trainer. Dat was heel pittig. Ik kwam van de beloften, waar ik nooit professioneel had getraind. Twee keer per dag op het veld staan: dat kende ik niet. Na een week was ik al geblesseerd omdat ik het niet gewend was om zo hard te trainen. Het tempo lag veel hoger. Je loopt op de tippen van je tenen. Ze hadden me gezegd dat ik na een maand een contract zou krijgen op voorwaarde dat alles goed zou gaan. Ik maakte heel de voorbereiding mee. September passeerde. Oktober ook. Het was al november toen ik besloot om zelf toch eens te gaan horen. Ik stapte met een klein hartje naar Fi Van Hoof. Hij was me al vergeten. Dat toont wel aan hoe belangrijk ik was.’

‘Ik voelde me helemaal onderaan de ladder staan. Ik studeerde nog. Ik studeerde journalistiek aan Thomas More, toen nog de Katholieke Hogeschool. Maar ik had die studies opzij gezet voor het voetbal. Al snel bleek dat men bij KV Mechelen de volgende maanden niet echt op mij rekende. Het boterde niet met Peter Maes.  Ik ging met een klein hartje trainen.’

‘Ik heb heel wat van mijn voetbalplezier verloren door Peter Maes. Toen ik bij de eerste ploeg kwam dacht ik ‘Is dit het nu?’ Toen ik bij de reserven trainde ging ik naar de school met de trein. Je passeert dan aan het stadion, je ziet de oefenvelden liggen. Af en toe zag je daar mannen trainen en dan dacht ik ‘Ik moet zorgen dat ik daar kan spelen.’ Het jaar nadien zat ik er maar het was het begin van een moeilijke periode. Enerzijds was het een leerschool maar anderzijds heb ik er mijn voetbalplezier en mijn vertrouwen verloren.’

‘ Nu, ik was ook nog niet klaar om in de eerste ploeg iets te betekenen. Noch fysiek, noch mentaal. Maar goed, indien je in die omstandigheden vertrouwen krijgt van de trainer kan dat je wel een boost geven. Nadat ik vertrokken was bij Mechelen is hij er trouwens nog een jaar gebleven vooraleer hij naar Lokeren is gegaan. Ondertussen had ik voor twee jaar getekend. Ik had een verschrikkelijk contract. Ik kreeg 250 euro in de maand als loon en 250 euro onkosten. Bij de reserven – het jaar voordien – kreeg ik enkel 100 euro als onkosten. Wij wisten thuis niet beter. Ik ging met mijn ouders praten met Mechelen. Mijn vader was een KV-supporter. Die vond het wellicht al een eer om met Fi Van Hoof aan tafel te zitten.’

‘Ik had ook een makelaar. En niet de eerste de beste: Jacques Liechtenstein, de huismakelaar van Anderlecht en schoonzoon van Philippe Collin, die er nog de sportieve macht heeft gehad. Toen hij hoorde wie mijn makelaar was lachte Van Hoof me vierkant uit. Lichtenstein was er zelf bij. Het is niet dat hij iemand van zijn medewerkers stuurde. Ik kon mijn oren niet geloven toen ik hoorde dat ik 250 euro zou verdienen. Nu, eigenlijk was het me niet om het geld te doen. Ik wou vooral een auto. Ik had een Volkswagen II van twintig jaar oud. Ik kwam op Mechelen aan met dat verschrikkelijk bakske terwijl alle andere spelers met een dikke Mazda rondreden. Op de fandag moest ik met dat autootje door een mensenmassa rijden. Het was warm. Ik had mijn raampje open gedraaid. Ik hoorde mensen tegen elkaar zeggen: ‘Dat zal wel niemand van de eerste ploeg zijn.’

‘BIJ RUPEL BOOM WERD IK NIET METEEN AANVAARD.’

‘Ze zegden aanvankelijk wel dat er na vijf matchen in de basis 250 euro zou bijkomen maar ik wist goed genoeg dat dat niet ging gebeuren. Ik heb een heel jaar met de reserven moeten spelen. Op zich vond ik dat wel goed. Op het eind van het seizoen moest ik op gesprek komen bij Fi Van Hoof. Die zei dat het beter was om mij uit te lenen. Ik dacht ‘Oef. Yes. Graag. Niet opnieuw nog een jaar KV. Niet aan die condities ook.’ Nu, Van Hoof besliste dat niet zelf he. Thierry Steemans, de financiële directeur, deed dat. Later is hij nog in opspraak gekomen. Hij zat trouwens ook bij dat gesprek.’

‘Ik ging met vakantie, keerde terug maar had nog geen nieuwe club. Een paar dagen voor het seizoen zou beginnen belde ik opnieuw naar Van Hoof. Ik kreeg te horen dat er andere spelers zouden vertrekken en dat ik – met nog een paar anderen – apart zou moeten trainen. Wij vormden de C-kern. Met zijn vieren moesten wij op het warmste moment van de dag – tussen twaalf en één – gaan trainen met de derde trainer. In de praktijk stond ik er vaak alleen. De anderen hadden ofwel een platte band of waren ziek. Dat heeft een maand geduurd. Toen begon de B-kern en kon ik me daarbij aansluiten.’

‘Pas laat in augustus belde Rupel Boom. Ik was ook gaan testen bij Leuven maar dat was niet goed verlopen.  Boom was derde klasse. Ze hadden geen budget maar Mechelen maakte geen bezwaar. Ze moesten me toch zogoed als niks betalen. Plots kreeg ik twee maand loon. Bleek dat ik te weinig verdiende om uitgeleend te worden. Onder de 750 euro mag dat niet. Mijn broer speelde in derde provinciale bij Maccabi en hij verdiende meer dan ik bij de eerste ploeg van Mechelen. Dat zijn allemaal van die zaken die ik nu nooit meer zou aanvaarden maar toen wist ik niet beter.’

‘Urbain Spaenhoven haalde me naar Rupel Boom. Ik ben toen ook van makelaar gewisseld. Ik werd er niet direct aanvaard. Ze zagen mij als een indringer. ‘Wat komt die kerel van Mechelen hier doen?’ vroegen ze zich af. ‘De plaatsen zijn hier bezet.’ Ik ben een paar keer goed ingevallen, heb een prima bekermatch gespeeld. Ik kreeg mijn kansen en toen de competitie begon was ik echt vertrokken, speelde ik goed en werd de verstandhouding met de andere spelers direct veel beter. Ik heb er een heel goed seizoen gehad. We stonden lang  op de eerste plaats. We hadden een voorsprong van zes punten. De laatste twee maanden van het seizoen is het plots beginnen stokken. ‘

We konden niet meer winnen en Heist stak ons voorbij waardoor we een eindronde moesten spelen. Niemand gaf ons een kans. Onze spits was naar de MLS gegaan. We hadden keepersproblemen. We moesten eerst spelen tegen Aalst. In de krant lieten die optekenen dat het tegen Rupel Boom wel zou lukken. Dat hadden ze beter niet gedaan want we hebben hen van het kastje naar de muur gespeeld. We waren opnieuw vertrokken. Voor mij was het ook zalig. Ik speelde met Ventose in de spits. Dat ging zo goed dat hij nog topschutter is geworden in de eindronde. Uiteindelijk stegen we.’

‘VAN DENDER MOCHT IK GRATIS VERTREKKEN. TOT ZE HOORDEN DAT IK NAAR ANTWERP KON. IK MOEST PLOTS DRIE MAANDEN LOON TERUGBETALEN’

‘Uiteraard werd aanvankelijk gezegd dat wij niet wilden stijgen. Wanneer je op het eind van het seizoen begint te verliezen komt de geruchtenmolen snel op gang maar het was echt niet zo. Het lukte gewoon niet meer. Aan het eind van het seizoen heb ik mijn contract bij KV Mechelen verlengd. Ik kreeg al iets meer centen al was het nog niet meteen ‘wauw’. Ik werd opnieuw uitgeleend aan Rupel Boom in tweede klasse. Jammer genoeg ging Spaenhoven weg. Ik had met hem een hele goede verstandhouding. Samen met Marc Brys trok hij naar KV Mechelen trouwens. Ik zag me het jaar na Boom al opnieuw naar Mechelen gaan. Maar jammer genoeg draaide het niet zo goed meer bij Boom. We startten wel goed maar vanaf Nieuwjaar werd het moeilijker en moeilijker. We zijn gezakt. Ik speelde zelf ook niet goed meer. Mechelen liet me weten dat ze mijn contract niet gingen verlengen.’

‘Vervolgens belde Dender. Vital Borkelmans was geïnteresseerd. Rupel Boom zakte dus Dender was een logische en goede keuze. Ze werkten ook professionneler. We gingen wel aan de slag met een heel nieuwe ploeg want ook daar was het geld op. Ze moesten af van hun zwaardere contracten. Ik speelde er onmiddellijk alle wedstrijden en het ging heel goed. Ik heb er een heel fijn jaar gehad alhoewel de resultaten ook niet altijd even goed waren. Vital heeft me op een bepaald moment rechtsachter gezet en dat lukte. Hij had zelf als back gespeeld en herkende zichzelf een beetje in mij waarschijnlijk. Hij heeft me er veel op gecoacht en daar ben ik hem heel dankbaar voor. Ik wisselde nog wel vaak. Indien het nodig was ging ik in de aanval spelen of op het middenveld. Maar op de rechtsachterplaats voelde ik me zeker en sterk. Ik voelde meteen dat daar mijn toekomst lag. Op de laatste speeldag zijn we toch nog gedegradeerd.’

‘Voor mij was dat een goede zaak want Antwerp had me al gecontacteerd. Ik had voor twee jaar getekend bij Dender en lag eigenlijk nog een jaar onder contract. Maar ze gaven toe dat ze me in derde klasse niet meer zouden kunnen betalen. Daarom mocht ik gratis vertrekken. Tot Dender lucht had gekregen dat ik naar Antwerp kon waarop ze me zegden dat ze me toch zouden houden. Ik geraakte in paniek. Ik belde naar de voorzitter. Ik zei hem dat dit toch niet kon. Uiteindelijk zijn we eruit gekomen. Ik moest de laatste drie maanden van mijn loon laten vallen om gratis te mogen vertrekken. Dat heb ik gedaan.’

‘Ik kwam bij Antwerp in een andere wereld terecht. Het was er ook een nest. Het was 2012 en Dennis van Wijk was er trainer. Als spelers hadden ze onder meer Karel De Smet, Nicky Hayen, Björn Sengier, Dieter Van Tornhout, Bruno Carvalho, Jorn Vermeulen en Kevin Roelandts. Ook het bestuur was gewijzigd. Ik heb mijn onderhandelingen gevoerd met  Gunther Hofmans en Jos Verhaegen. Bij Antwerp moest ik opnieuw overschakelen op twee trainingen per dag en mijn lichaam kon dat niet goed meer aan. Ik werd ook niet begeleid. Er was geen loopprogramma. Een fitness hadden ze niet. De eerste match van de competitie hadden ze gewonnen, de tweede verloren ze met 5-0 op Dessel. Dennis van Wijk moest een statement maken. Hij liet me een helft tegen de beloften van Heist spelen en indien dat goed zou verlopen, mocht ik de volgende wedstrijd starten.’

‘OP ANTWERP WERKTEN DE DOUCHES MEER NIET DAN WEL EN ALS ZE WERKTEN GAVEN ZE ENKEL KOUD WATER’

‘Van Wijk was dezelfde als Peter Maes. Ik kon er toen al wel een beetje beter tegen omdat ik een belangrijkere speler was. Van Wijk kon hardere dingen zeggen dan Maes. Maar bij Maes kwam het harder aan. Als Van Wijk begon te vertellen dan kon je vaak mee wegdromen. Eigenlijk mocht ik hem wel ondanks zijn kleine kantjes. Ik geloof dat hij een goed mens is. De Van Wijk die je op tv ziet is helemaal niet de Van Wijk die ik als trainer heb gekend. Dat is dag en nacht verschil.  Ik heb hem eens met een ‘high kick’ tegen een kastje in de kleedkamer weten trappen tijdens de rust. Maar ik ging wel goed van start bij Antwerp. In februari geraakte ik echter geblesseerd. Ik heb er bijna een jaar uitgelegen. Ik had een een scheurtje opgelopen aan de mediale band van de knie. Ik kwam terug, speelde vier matchen en toen scheurde hij volledig af. Er volgde een operatie. Ik bleef opnieuw vier maanden aan de kant. Tijdens de eerste wedstrijd die ik terug kon spelen met de beloften kreeg ik een barst in mijn knieschijf. Dat betekende opnieuw drie maanden uitgeschakeld en voor je het weet is het jaar voorbij.’

‘Na Van Wijk kregen we Jimmy Floyd Hasselbaink als trainer. Hij werd binnengehaald door Saif Rubie, de nieuwe investeerder uit Dubai. Rubie zou de club overnemen. Uiteindelijk ging dat niet door. Dat was het jaar vooraleer Antwerp echt helemaal de dieperik inging. We gingen alweer aan de slag met een heel andere ploeg. Men had een pak Nederlandse spelers gehaald. In het begin volgden de resultaten maar uiteindelijk ging het steil bergaf. Rubie voelde dat zijn plannetje niet zou lukken. Hasselbaink vertrok. De hulptrainer, Richard Stricker, werd hoofdtrainer omdat er geen budget was.’

‘We hebben dat jaar heel veel gesukkeld en vooral naast het veld werd het erger en erger. De oefenvelden trokken op niks meer. Tribune 1 werd afgekeurd. Maar we zaten daar, we aten daar, ons kleedkamers waren daar. We mochten er eigenlijk niet zijn. We zaten te eten met vuilzakken voor het raam zodat de politie ons niet zou opmerken. Vaak was er trouwens geen eten. De douches werkten meer niet dan wel en als ze werkten kreeg je alleen maar koud water. Op een bepaald moment kwam er alleen maar een bruine smurrie uit. Dat straalde ook uit op de spelerskern.’

‘Wanneer ik in een ploeg speelde die minder draaide deed ik het wel goed. Ik presteer blijkbaar  beter onder moeilijke omstandigheden. Ook bij Antwerp was dat zo. Ik werd  verkozen tot speler van het jaar. Mijn contract liep af. We zaten al eind mei en ik wist nog niks. Ik was wel gaan praten met Lommel. Ondertussen werd duidelijk dat Antwerp zou overgenomen worden door Patrick De Cuyper. Hij belde mij en vroeg om te verlengen. Dat heb ik dan gedaan omdat ik wist dat ze serieus gingen investeren.’

 

‘JOHN BICO WERD TRAINER, DAVID GEVAERT HULPTRAINER. BICO HAD HEM HET JAAR VOORDIEN NOG IN ZIJN AANGEZICHT GESLAGEN. NA VEERTIEN DAGEN STAPTE HIJ OP.’

‘Net zoals de vorige jaren werd de spelerskern grondig vernieuwd maar dit keer kwam er serieus kwaliteit bij met een Joeri Dequevy, Fabien Camus, Jordan Remacle,… Ik vroeg me af of er wel plaats ging zijn voor mij. Ik had de jaren voordien terug meer op het middenveld of als rechtsvoor gespeeld. Op het eind van het seizoen was ik wel rechtsback en ik heb dan wel uitdrukkelijk gevraagd om daar te mogen blijven spelen. Ze hadden daar Dimitri Daeseleire voor gehaald. Hij was onmiddellijk geblesseerd waardoor ik mijn kans kreeg. Ik heb die dan ook met beide handen gegrepen. Ik heb een heel goed seizoen gekend, vergelijkbaar met dat van Rupel Boom. We wonnen alles tot we op Tubeke 0-1 voorstonden maar met 2-1 verloren. Vanaf dan ging het bergaf. De trainer kreeg heel wat stress. De ploeg draaide niet meer. De voorlaatste match verloren we op Union, waardoor Eupen boven ons was gekomen.’

‘De laatste wedstrijd moesten we tegen Eupen spelen. Dat was dus een echte titelmatch. White Star stond net onder ons. Indien wij gelijkspeelden en zij wonnen, waren zij kampioen. Er zat superveel spanning op die match. Ze was niet om aan te zien en eindigde op 0-0. White Star won en steeg. Maar ze kregen geen licentie en daardoor mocht Eupen promoveren. Voor ons was dat een waanzinnige teleurstelling. Er vertrokken heel wat spelers. Tweede klasse werd 1B. Ook de trainer vertrok. Frederik Vanderbiest werd aangesteld. Dat liep niet goed. Hij werd vrij vlug ontslagen. En wie volgde hem op? John Bico.’

‘Ondertussen was ik opnieuw geblesseerd geraakt. Het was de tweede match van het seizoen. Ik deed een tackle. Onze keeper kwam uit, schoof door en kwam met zijn noppen terecht tegen mijn knie. Resultaat: een gat in mijn knie en een stuk kraakbeen dat losgekomen was. Ik werd geopereerd en was vier maanden out. Ik kreeg toen bericht dat de nieuwe trainer zou worden voorgesteld. Ik ging naar de club. Heel de kern werd in de kleedkamer verwacht. We wisten echt van niks. Normaal wordt alles gelekt op Antwerp maar dit keer niet. Plots kwam David Gevaert binnen, die trainer was geweest voor Vanderbiest. Ik snapte het niet. In zijn spoor volgde John Bico. En vervolgens kwam de aankondiging dat hij de nieuwe trainer zou worden. Gevaert werd hulptrainer.’

‘Het strafste was: het jaar voordien hadden die twee nog ruzie gehad. Bico heeft Gevaert in zijn gezicht geslagen. En nu moest hij zijn assistent worden. Dat heeft twee weken geduurd. Toen gaf Gevaert zijn ontslag. Vermits ik geblesseerd was heb ik Bico niet als trainer gehad maar ik heb wel de verhalen gehoord. Hij heeft ook Limbombe in zijn aangezicht geslagen. Bepaalde spelers, zoals Geoffrey Hairemans, werden geweerd uit de selectie en moesten plots fysieke testen gaan doen. Nadien moesten dan weer drie andere spelers naar de kant. We mochten niet opbouwen. Alle ballen moesten altijd in de hoek gespeeld worden. Dat trok werkelijk op niks. Hij kreeg ook de fans tegen. Op een bepaald moment wilden die het veld bestormen en toen heeft Patrick De Cuyper besloten om hem te ontslaan.’

‘WIM DE DECKER WAS DE GEKNIPTE TRAINER VOOR ANTWERP. MAAR TOEN KWAM PAUL GHEYSENS EN DIE HAALDE BÖLÖNI BINNEN’’

‘Het was de zoveelste rel dat seizoen. Voor aanvang van de competitie waren wij op stage geweest in Nederland. Op de laatste dag gingen we uit in drie verschillende groepjes. Eén groep had ruzie gekregen met Nederlanders. De politie moest tussenbeide komen. Uiteindelijk werden twee spelers en een lid van de staff opgepakt. Ze moesten een nacht in de gevangenis doorbrengen. De sfeer in de groep was helemaal  niet goed. Daarom had Antwerp twee sportpsychologen laten komen. Die deden dan sessies met ons. Maar dat heeft meer slecht gedaan dan goed. De drie ruziemakers moesten in Nederland voor de rechtbank komen. Er moesten dus advocaatkosten betaald worden en het bestuur vond dat  alle kernspelers het geld daarvoor moesten samenleggen. De psychologen kozen de kant van de spelers die moesten voorkomen. Iemand van hen pakte zijn portefeuille, nam er 50 euro uit en legde die in het midden van de groep. Kijk, zo moeten jullie dat doen, zei hij.’

‘Bico werd opgevolgd door Wim De Decker, die het jaar voordien nog speler was. Hij zat al op de club maar had geen specifieke functie. Zijn aanstelling was een heel goede zaak. Ik was gelukkig net terug fit. Hij vroeg of ik kon spelen en toen is de trein vertrokken. Plots waren we niet meer te stuiten. We wonnen de tweede periodetitel en speelden kampioen tegen Roeselare.’

‘De aanstelling van Wim De Decker was een schitterende zet. Hij kende de club door en door en heeft ervoor gezorgd dat wij terug een spelersgroep werden. Wij lagen overhoop met elkaar maar wanneer de resultaten volgen worden ruzies bijgelegd. Wim hield het simpel. Hij koos een basisploeg. Hij speelde met een vast systeem. Zijn manier van spelen was duidelijk en iedereen stond erachter. Faris Haroun werd binnengehaald. Ook dat was een belangrijke zet. Zo zijn we uiteindelijk gestegen. Alles ging goed. De betalingen waren in orde. De accomodatie was nog altijd niet goed maar wel beter. De competitie was in maart al gedaan dus we hebben lang feest kunnen vieren.’

‘Vervolgens begon het nieuwe seizoen en wie was daar? Paul Gheysens. Hij was de nieuwe investeerder. Iedereen werd eruit gegooid. Patrick De Cuyper moest vertrekken. D’Onofrio werd aangesteld. Wim De Decker mocht geen hoofdtrainer meer blijven. Hij kreeg Bölöni boven zich. Onder hem moesten we alleen maar lopen. Lopen, lopen, lopen en nog eens lopen. Heel de voorbereiding lang deden we niks anders. We moesten ook tegen elkaar lopen. Ik was de slechtste van de beste loopgroep. Die groep – er waren er drie – moesten altijd de langste afstanden afleggen. Ik moest harken tot en met om erbij te blijven. Als er nadien dan toch eens een keertje iets met de bal werd gedaan zat ik kapot. Ik trainde helemaal niet goed. We trainden ’s morgens en ’s avonds en altijd maar dan ook altijd moesten we maar lopen. Ik voelde me echt niet goed op training.’

‘Na drie weken kreeg ik telefoon van Sven Jacques. Hij verwachtte mij. Onderweg kreeg ik telefoon van Wim De Decker en toen wist ik genoeg. Ik zou moeten vertrekken. Eigenlijk had ik het moeten weten want ’s morgens stond in de krant dat Beerschot geïnteresseerd was in mij. Dat hadden ze dus wel gelekt. Ik wist echt van niks. Nu goed. Ik kom op de club aan en d’Onofrio bevestigde de interesse van Beerschot. Ik wou helemaal niet naar het Kiel. Ik zei hen dat ik voor mijn plaats zou vechten. Maar Bölöni wilde me niet meer. Weet je dat ik geen enkele keer met hem heb gepraat. Zelfs toen ik wist dat ik moest vertrekken zei hij niks tegen mij op training. Daar hield hij zich niet mee bezig.’

‘DE TESTWEDSTRIJDEN TEGEN CERCLE MET BEERSCHOT WAREN DE MOOISTE UIT MIJN CARRIERE’

‘Mijn manager had een afspraak geregeld met Beerschot. Maar ik zag dat nog altijd niet zitten. Ik kwam op Beerschot aan en kreeg onmiddellijk een heel goed gevoel. Ik had een heel goed gesprek met Frederic Lenders en Eric Roef. Ik belde met Marc Brys en zag het plots wel zitten. Ik heb nog drie dagen bedenktijd gevraagd. Ook Leuven was geïnteresseerd maar ik wou liever in Antwerpen blijven, bij een club met veel ambitie. Zij kwamen net van eerste amateur. Ik kende al een paar spelers. Ik wist wel dat dit veel impact ging hebben maar dat schrikte me niet af. Ik moest toen even een zotte move doen.’

‘Ik was één van de publiekslievelingen op Antwerp. Ik had alles gespeeld. We waren net kampioen geworden. En ik moest vertrekken. Het lag niet aan mij want ik wilde blijven. Ik was trouwens niet anti-Beerschot. Ik ben nooit tegen een club geweest. Ik begrijp niet dat je anti een ploeg kan zijn. Ik heb altijd, in alle gesprekken met journalisten, respectvol gesproken over Antwerp en over Beerschot. Na mijn transfer heb ik wel mijn social media een drietal weken verwijderd. Je weet zo dat een aantal mensen zo’n overgang toch niet pikken.  We waren met Beerschot onmiddellijk op stage vertrokken dus ik kon acclimatiseren in de luwte. Ik wist dat ik de eerste matchen goed zou moeten spelen om aanvaard te worden door de supporters maar uiteindelijk was dat geen probleem. Ik bleek een meerwaarde binnen de ploeg en de resultaten volgden.’

‘We wonnen de eerste periodetitel dus we waren al zeker van de eindronde. Nadien ging het wat minder. Aan het einde van de rit wonnen we thuis met 1-0 tegen Cercle Brugge. We hadden meer doelpunten moeten maken maar Alexander Maes pakte een rode kaart. Er heerste een gevoel van ‘we gaan dat hier wel doen.’ We moesten naar Jan Breydel waar Vercauteren trainer was. Die speelde redelijk verdedigend in de heenmatch. In de terugwedstrijd zetten ze alles op de aanval. Wij konden geen enkel antwoord bieden. We kwamen snel 1-0 achter. Het werd 2-0. Nadien kwamen we iets beter in de match. In de 87 ste minuut konden we tegenscoren. We begonnen er terug in te geloven tot we in blessuretijd een penalty tegen kregen.’

‘Het waren twee zotte matchen. Ik speelde rechtsachter. Toen Maes rood had gekregen zette Brys mij op de zes omdat ze echt niemand anders hadden. Dat ging ongelooflijk goed. Misschien waren dat wel de twee beste matchen die ik in mijn leven heb gespeeld. Hetzelfde verhaal als bij mijn vorige clubs he. In de terugmatch speelden we als ploeg niet goed maar ik  had het gevoel dat ik kon doen wat ik wou. Alles lukte, alles ging. Misschien had ik wel nood om af en toe eens een nieuwe positie te ontdekken zodat ik mezelf kon heruitvinden.’

‘BRYS WERD OPGEVOLGD DOOR STIJN VREVEN. ‘

‘Sportief gezien was het missen van die promotie de grootste teleurstelling uit mijn carrière. Ik vond dat het tijd was om naar eerste klasse te gaan. Ik had er al een paar keer naast gegrepen en ik voelde dat dat het moment was. We moesten playoff 2 spelen. We werden uitgeloot tegen Antwerp. Voor mij betekende het een terugkeer naar de Bosuil. Dat was echt fantastisch. Ik wist niet goed hoe de supporters gingen reageren. We kwamen op met de spelers van Beerschot. Er volgde een fluitconcert tot en met en dan begon men vanuit tribune 2 ‘Joren Dom’ te schreeuwen. Dat was een kippenvelmoment. Ik had het echt niet verwacht. Eupen heeft me dan benaderd. Ik zag het wel zitten om naar daar te gaan. Makélélé wilde me erbij op mijn nieuwe positie. Ze hebben twee keer een bod gedaan maar Beerschot wou me niet laten gaan. Dat was een grote teleurstelling voor mij.’

‘Brys was er vertrokken naar Sint-Truiden. Hij werd opgevolgd door Stijn Vreven.  Hij hoort ook thuis in het rijtje Maes –  Van Wijk. Misschien zijn zij met hun karakter geschikter voor de Nederlandse competitie. Onder hem hebben we wel de eindronde gehaald. Dat was niet verdiend. KV Mechelen was heel het seizoen lang twee klassen sterker. We hebben de finalewedstrijden gehaald. In de eerste match speelden we best goed. Het werd 0-0 maar hadden het gevoel dat er iets kon. Mechelen won zijn wedstrijden normaal met drie doelpunten verschil.’

‘In de terugwedstrijd kreeg Noubissi direct rood. Dan wisten we dat het moeilijk zou worden. We kwamen 1-0 achter. Met zijn tienen zijn we blijven strijden en speelden we echt wel goed. We kregen een lichte penalty en stelden gelijk waarna Mechelen geen antwoord meer had. In één van de laatste minuten konden ze dan toch nog de overwinningstreffer aantekenen. Ik heb de laatste tien minuten van die match terugbekeken en toen viel me op dat Mechelen er niet meer in slaagde om nog maar één kans te creëren. Op dat moment voelde ik weer een zotte teleurstelling maar toch voelde die van Cercle pijnlijker aan.’

‘Vreven bleef trainer. De resultaten waren niet goed en uiteindelijk werd hij toch ontslagen in november. Losada nam zijn plaats in. Het was een situatie die vergelijkbaar was met die van De Decker. Ook hij was twee jaar voordien nog speler geweest. Vanaf dan ging het heel goed. Hij heeft me ook echt belangrijk gemaakt als middenvelder. Opnieuw speelden we de finalewedstrijden. We moesten uitkomen tegen Leuven. De eerste match wonnen we verdiend met 1-0. Twee dagen voor de terugwedstrijd brak corona uit en zat alles dicht. We misten niet meer of er nog gespeeld gingen worden. We moesten wel heel de tijd fit blijven. Uiteindelijk werd die match gespeeld één week voor de competitiestart in 1A. Een paar dagen ervoor werd er met de Pro League beslist dat er met achttien ploegen zou gespeeld worden. Wij kwamen er bij, Beveren mocht erin blijven.  De terugmatch werd nog wel afgewerkt. We wonnen ze met 4-0.’

‘MAES EN ZIJN TWEE ARGENTIJNSE OPVOLGERS WAREN ECHT GEEN TRAINERS VOOR BEERSCHOT’

‘We mochten naar 1A. We hebben dat niet kunnen vieren door die corona. We wonnen de eerste wedstrijd al onmiddellijk tegen Oostende. We hadden een supergoede periode. We zaten in een goede flow, we speelden goed, we hadden een goede ploeg. In november stonden we zelfs op de eerste plaats. We waren echt wel boven onze kwaliteiten aan het spelen. Eén maand later heeft een groot aantal spelers COVID gekregen. Matchen moesten uitgesteld worden. En vanaf dan begon het te minderen. Losada vertrok naar de MLS. Still nam over. Hij heeft dat nog heel goed gedaan. We hebben ons vlot gered en pakten maar net naast playoff 1. Op de laatste speeldag verloren we op het veld van Standard zodat we als negende eindigden. Iedereen was content van Will Still. De groep stond er volledig achter maar een paar dagen voor de voorbereiding op het volgende seizoen was er een groepscall met de spelersraad waar ik deel van uitmaakte.’

‘Het bestuur meldde dat ze waarschijnlijk niet met Still zouden doorgaan. Het zou  waarschijnlijk Peter Maes worden.  Zie waar Still nu staat. Als club moet je toch ook zien dat je een trainer neemt die bij je past. Ik zeg niet dat Peter Maes een slechte trainer is. Misschien was ik wel de eerste speler die hij opstelde toen ik bij Beerschot zat en ik speelde ook goed. Maar hij paste gewoon niet bij Beerschot en bij de kern. Jan Van Winckel zat altijd in Dubai. Hij kon dat niet goed inschatten. In oktober hadden we nog niet één wedstrijd gewonnen. We hadden twee keer gelijk gespeeld. Het zag er echt niet goed uit. Maes werd vrij snel ontslagen.’

‘Vervolgens haalden ze twee Argentijnen binnen. Torrento en Bielsa. Ze hadden met Van Winckel samengewerkt in Marseille. Het waren aangename gasten en qua ideeën misschien niet verkeerd maar opnieuw: je moet bij een club en bij de spelers passen. Ze hebben er nog redelijk lang gezeten. Op het moment dat zij vertrokken zaten we al na Nieuwjaar en was het kalf verdronken. Ze hebben dan maar Greg Vanderidt, die assistent was onder de Argentijnen en eigenlijk als tolk fungeerde, maar hoofdtrainer gemaakt. Hij heeft het nog goed gedaan. De spelers stonden achter hem en hier en daar hebben we nog eens een resultaat behaald. Het klinkt raar maar voor mij is dat het beste seizoen geweest dat ik ooit heb gespeeld. De resultaten waren nooit slechter maar ik scoorde op Antwerp, op Anderlecht, op Club Brugge,… Ik was zelfs topschutter van de club ook al scoorde ik amper vijf goals. Toen we zakten dacht ik dat ik nog wel kansen zou krijgen bij andere clubs niettegenstaande ik al 32 jaar was.’

‘Westerlo en Leuven hebben me gebeld. Na het seizoen ben ik met hen gaan praten en ik was er al snel uit met OHL. Ik kwam er Brys terug tegen. Hij wou er me graag bij en het liep goed. De eerste weken van de voorbereiding waren wel zwaar. Brys traint extreem veel en lang. Twee weken voor de competitiestart ging ik door mijn enkel. Eén week later speelden we tegen Leicester. Dat wa zo’n beetje de galamatch van OHL. Die kon ik niet spelen. Mijn concurrent was Louis Patris. Hij deed het heel goed. Het was voor mij heel moeilijk om mijn plaats te heroveren. In november had ik nog maar een paar matchen gespeeld.’

‘DE BESLISSING OM TE STOPPEN HEB IK GENOMEN OP DE SPLITSING AAN HET VIADUCT IN VILVOORDE’

‘Het was de laatste blessure die ik heb gehad. Ik werd niet meer aanzien als basisspeler. Ik pendelde altijd tussen bank en basisplaats. Ik had voor twee jaar getekend bij Leuven en Louis Patris werd wel verkocht aan Anderlecht maar als 33-jarige weet je waar je aan toe bent. Ze hadden trouwens al een opvolger voor hem gekocht. Ik heb nog wel een betere periode gekend maar je voelde aan alles dat men er mij zou uitgooien bij het minste dat er zou mislopen. Ik zat in de basis voor de wedstrijd tegen Standard. We verloren die en ik werd eruit gehaald. De club had een Japanner gekocht en die moest spelen.’

‘Na Brys kwam Oscar Garcia. Ik speelde onder hem maar dat kwam omdat er veel geblesseerden waren en toen ook voelde ik dat anderen de voorkeur zouden krijgen. Na Nieuwjaar liep het minder goed. Ik kreeg mijn kans. We wonnen drie matchen. De daaropvolgende wedstrijd verloren we en ik moest er alweer onmiddellijk uit. Ik had dan ook wel door dat OHL mijn contract niet zou verlengen.’

‘Ik wilde nog graag één jaar voetballen. Ik heb lang zonder club gezeten. Ik dacht dat ik opnieuw naar Beerschot zou kunnen maar ik paste niet in hun businessplan. Het was al eind augustus toen Anderlecht me plots contacteerde. Ook Almere belde me. Sportief gezien was dat wel heel goed. Ze speelden in eredivisie. Wie wil er nu niet voetballen tegen Ajax en PSV? Ik heb er goede gesprekken mee gehad. Bij Anderlecht moest ik met de Futures in 1B spelen met allemaal jonge kerels. We hadden net een zoontje. Het tweede was onderweg. Indien ik naar Almere zou gaan moest ik verhuizen. Ik heb nog lang met mijn makelaar liggen onderhandelen en uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en koos ik voor Anderlecht.’

‘Ik wist dat ik in een competitie zou terecht komen waar heel weinig aandacht voor is. Het verliep ook niet simpel in het begin. Ik wou echt ploeggenoot zijn van die youngsters. Ze waren heel respectvol en luisterden wanneer ik iets zei maar ik voelde dat zij niet gewend waren om zo iemand in de kleedkamer te hebben. We verloren heel vaak, stonden op de laatste plek maar toen heb ik met de trainer gesproken en hebben we het systeem kunnen aanpassen. We verloren bijna niet meer. Ik werd centraal in een driemansdefensie gezet. Alweer een nieuwe positie. De grootste talenten speelden centraal op het middenveld. Ik paste me dus aan. We wonnen vlot tegen leider RWDM. In die periode hebben we ons ook gered.’

‘Na Nieuwjaar wilde men Diawara laten vertrekken. Je mag maar één speler boven de 23 opstellen bij de Futures dus ik moest wijken. Ik voelde me klaar om te stoppen, om een andere stap te zetten. Het hoefde allemaal niet meer. Fysiek ging het ook wat minder waardoor het ook mentaal wat moeilijker liep. Ik heb een goed gesprek gehad met Jelle Coen, de trainer. Ik heb gezegd dat hij op mij kon blijven rekenen maar het hoefde voor mij  niet meer. Daags na een wedstrijd, waarin ik niet had gespeeld, reed ik naar de club. Op een bepaald moment kom je dan de splitsing tegen aan het viaduct van Vilvoorde. Daar heb ik de beslissing genomen om te stoppen. Ik hielp de trainer dan nog wel maar goed, het spelen was gedaan. Ik heb nog wel gevraagd om de laatste match van het seizoen te mogen spelen zodat ik afscheid kon nemen op het veld.’

‘Op dit moment wil ik geen trainer zijn. Ik heb twee jaar geleden wel mijn diploma behaald maar de eerstvolgende jaren ga ik daar zeker geen gebruik van maken. Ik heb nu twee kleine kinderen. Ik weet wat het inhoudt om trainer te zijn. Je werkt zeven dagen op zeven. Je bent 24 uur met voetbal bezig. Dat wil ik niet. Ik wil het wat rustiger aan doen zodat ik wat meer thuis kan zijn. Ik wil even uit het ritme komen. Ik kijk uit of ik niks in de scouting kan doen. Dat lijkt me wel leuk. Ik heb al wel wat voor Anderlecht gedaan maar budgettair ligt het daar wat moeilijker. Misschien dat ik er nog een stage ga lopen in september. En ik hoop daarnaast wat mediawerk te doen als analist. Dat lijkt me een leuke job. Je hebt een veel rustiger leven maar als het brandt van binnen is het moeilijk om het echte voetbalwerk te laten. Misschien gebeurt het bij mij ook zo wel.’

Edwin MARIËN

 

Views: 5672

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.  Learn more